Is de commotie over de toekomst van de lokale radio en tv niet achterhaald? Met de komst van het internet is er toch een onbeperkt aantal kanalen mogelijk? Waarom dreigen dan juist de unieke, opentoegangkanalen van Salto te sneuvelen?

De gemeente besluit elke vier jaar wie de concessie – en de subsidie – krijgt voor het onderhouden van de lokale mediakanalen. Dit keer lijkt het te gaan om de keuze tussen AT5 en een nieuwe uitdager: C-Amsterdam. Dat is voldoende om de gemoederen bezig te houden.

De schijn bedriegt echter. Er staat namelijk veel meer op het spel. De Saltokanalen*), met een grote diversiteit van aanbieders, dreigen te verdwijnen.

Sinds 1984 heeft Amsterdam deze unieke voorziening die onder meer plaats biedt aan experimentele radio, religieuze televisieshows, sport en spel en Ghanese muziek. De gehele diversiteit van de stad komt bij de zender aan bod.

Deze voor iedere Amsterdammer vrij toegankelijke voorziening is niet alleen de basis voor vrije en pluriforme media, het is ook nog de hoogste vorm van democratisering van media. Het is een kostbare verworvenheid dat mensen hun eigen media kunnen maken en daarmee het publiek bereiken. Ze zijn niet het ‘item’ waar journalisten of goedbedoelde documentairemakers hun programma’s óver maken, zij maken de ­programma’s zelf.

Moderne uitzendstraat

Salto biedt Amsterdammers betaalbare studioruimte, een ­geavanceerd distributieplatform en een podium met publiek. En juist de combinatie van televisie- en radiokanalen – die via Ziggo de huiskamer binnenkomen – met distributie op het internet maakt dit lokale medium zo sterk. Waarom zou de gemeente dat op het spel zetten?

Amsterdam kan ervoor kiezen in een 20ste-eeuws mediabestel te blijven steken of ze kan dit moment aangrijpen om de lokale media de 21ste eeuw in te loodsen. Het is tijd om de belofte waar te maken en te laten zien dat oude en nieuwe media prima samengaan.

Erwin Blom, adviseur, strateeg en projectmanager nieuwe en klassieke media.

Salto heeft in alle stilte gewerkt aan een moderne, digitale uitzendstraat waarin on demand, streaming en lineair uitzenden moeiteloos naast elkaar bestaan. Een infrastructuur die bovendien open source is en waar internationaal grote belangstelling voor bestaat. Met deze infrastructuur kunnen niet alleen veel kosten worden bespaard waarmee er ruimte komt voor meer redactie, het biedt ook de kansen om een veel groter media-aanbod te faciliteren.

Meer publieke ruimte

Nieuws van AT5 kan bestaan naast programma’s van C-Amsterdam en de vele aanbieders die van Salto gebruikmaken. En er is ruimte voor nieuwe media-initiatieven in de stad. Podcasts, YouTubevideo’s, podia die hun programma’s live willen streamen en een breder publiek willen bereiken: het is allemaal mogelijk.

Met een college dat inzet op een digitale stad en de uitdrukkelijke wens te innoveren met kunst en cultuur, zou dit toch kat in het bakkie moeten zijn. We hebben immers meer publieke ruimte in de media nodig, niet minder.

Wat Amsterdam nodig heeft is een open gesprek, een ontwerpsessie waarin alle mogelijkheden worden verkend. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar helaas zit Salto zelf niet aan de onderhandelingstafel. De makers lieten zich afgelopen maand wel horen in een energieke bijeenkomst in Pakhuis de Zwijger, maar is Salto wel voldoende vertegenwoordigd aan de onderhandelingstafel?

Of is de Salto-organisatie een speelbal in de onderhandelingen tussen C-Amsterdam, AT5 en NH-Media? Vanuit het oogpunt van democratische vernieuwing, waar dit college voor zegt te staan, is dat merkwaardig. We hebben het hier over een mediabestel door en voor Amsterdammers. Laten we dit moment aangrijpen om de basis daarvan te versterken!

*) Salto is opgericht in 1984 en bestaat uit twee televisiekanalen en vier radiozenders: Razo, Mokum Radio, Caribbean FM en Radio Salto. Salto heeft geen redactie die zich inhoudelijk met programma's bemoeit, het aanbod komt via 'open access' voor momenteel 300 partijen tot stand. Jaarlijks krijgt Salto maakt deel uit van Publieke Omroep Amsterdam (POA), net als AT5, FunX en de Concert­zender, krijgt jaarlijks acht ton subsidie.