Achtergrond en carrière
Uit wat voor gezin kom je?
“Een doorsnee gezin met drie kinderen. Mijn vader was verwarmingsmonteur, mijn moeder huisvrouw. We waren allemaal bij de lokale drumband in Nieuwkoop. Mijn vader liep voorop als de tambour-maitre, mijn moeder maakte de kleding van de majorettes, ik en mijn ene zus sloegen de snare-trommel, mijn andere zus had een blaasinstrument. Ik ben ermee gestopt toen ik niet meer in zo'n pakje door het dorp wilde lopen.”.
Blonk je uit in je jeugd?
“Uitblinken zou ik niet willen zeggen, maar ik deed goed mee. Ik deed aan voetbal, judo en tafeltennis, maar dat zat elkaar op zaterdag in de weg. Ik koos voor tafeltennis en haalde op landelijk niveau de subtop.
In m’n tienerjaren ontdekte ik de muziek en ging in bandjes spelen. In de punktijd was de drempel laag. Ik speelde al gitaar, was ooit met House of the Rising Sun en dat soort liedjes begonnen. Ik mocht op gitaarles, elke maandagavond. Mijn vader bleef dat half uurtje in de auto wachten.
We deden als band Eton Crop altijd aardig mee, hebben meer bereikt dan de meesten, maar haalden niet de top. Ik was ook geen hardcore punk Ik bleef veilig thuis wonen, gebruikte wel alcohol, maar geen andere drugs.
De Do It Yourself mentaliteit sprak me aan. Zelf een label, een studio, een fanzine beginnen. Zo namen we met vrienden ook het lokale jongerencentrum ‘over’ om het op onze manier te kunnen bestieren, zoals met het programmeren van veel punkbands.”
Nooit groots doorgebroken?
“Nou, mijn claim-to-fame is een plaats in het Hitdossier met een nummer 3 in de tipparade en nummer 57 in de top 100. Maar we hebben heel veel in Engeland gedaan, inclusief John Peel sessies voor de BBC. Dus in Engeland zijn we altijd groter geweest dan in Nederland, al speelden we hier in de grote zaal van Paradiso.
Soms heb ik spijt dat we met de band niet naar Engeland zijn verhuisd toen het daar zo goed ging. Hoe ver hadden we dan kunnen komen? We waren rond de 21 jaar, nog weinig verplichtingen. Maar de een wilde z’n baan niet opgeven, de ander had te weinig ambitie. We hadden een Engelse platenmaatschappij en die John Peel Sessions en alles.”
Dus de grootste passie van Erwin Blom is niet internet, maar zelf muziek maken. Dat liet hij recent zijn publiek nog weten met de aanschaf van stukken uit het archief van John Peel, de vermaarde BBC-dj. Die nodigde Eton Crop vijf keer uit voor een ‘John Peel session’ in de Londense radiostudio. “We zijn goede vrienden met hem en zijn familie geworden en gaan er nog graag op visite, al is John zelf in 2004 aan een hartaanval overleden.”
[We vinden nog opnames van deze Peel-sessions van november 1983 en november 1984, en van oktober 1985 en oktober 1986; net als van een tv-optreden in Countdown van Veronica in 1991 met Noisy Town en Live @ Vpro in 1987, ver voor hij daar in dienst kwam.]
Speel je nog?
“In 2025 nog op 18 mei in de bovenzaal van Paradiso met Eton Crop, met The Mekons in een programma. En in augustus ook in Paradiso bij de presentatie van de plaat Nederpunk 1978-1982. We zijn, zeg maar, een subtopper. De Mekons kennen we al veertig jaar, nog uit de punktijd.
Net als The Undertones, een andere favoriet van mij, we traden in maart nog samen op in de Muziekgieterij in Maastricht. Dat zijn leuke gasten, met pensioen dus ze hebben tijd voor het toeren in Europa, soms een maand in Amerika. Op een vraag uit Engeland zijn we nog eens opnieuw begonnen met een tour met Eton Crop. Veel bands van vroeger zijn nu bekender dan ze ooit geweest zijn. Dat is een raar principe.”
Maar je dochter Pip Blom, met je zoon Tender in haar band, zit wel in Engeland op een label, bij Heavenly (website en Wikipedia en op Spotify)...
Dat is een toonaangevend label, dus als Heavenly een single uitbrengt dan bereikt dat eerder de radiostations zoals van BBC en is je bereik groter. Je moet het hebben van netwerken en relaties. Er zijn wel voorbeelden van ineens exploderende artiesten met een eigen bereik, vooral via TikTok.”
Kinderen kregen muziek met de paplepel ingegoten? [Van mei 1988 een schitterende opname met de toen 4-jarige Pip Blom]
“We gingen als gezin al naar festivals toen de kinderen nog niet konden lopen, zoals naar Pinkpop om voor de VPRO te experimenteren met internetuitzendingen via Real Audio en daarna Real Video. Maar ja, dat was nog in de tijd dat drie luisteraars al veel waren. Zat ik op de grond in een portacabin de aankondigingen te doen, met mijn dochter die nog niet kon lopen op de grond daarnaast. Later vaak naar Lowlands, want muziek speelde altijd een grote rol.
Maar je kunt kinderen niets opdringen, want K3 hoort er ook een periode bij. Terecht natuurlijk, maar goede muziek dringt hopelijk bijna vanzelf door. Pip wilde op gitaarles, maar kletste daar vooral lekker met een vriendin. Een paar jaar later wilde ze zelf nummers maken en daar bleek ze talent voor te hebben.”
Helemaal toeval is die vader-dochter muziekrelatie niet…
“Natuurlijk niet. Je ziet veel kinderen van vroeger bekende voetballers die prof geworden zijn. Pip bleek wel erg doelgericht, bedenkt iets en gaat dat uitvoeren. Ze wilde al een plaat maken toen ze vijftien jaar was. Spelen kon ze nog niet, dus toen kochten we een driesnaren Loog gitaar die via crowdfunding bij Kickstarter stond. Tot ik ineens een berichtje kreeg. “Je dochter staat op TechCrunch.” [Teenage Musician Uses The Crowdfunded Loog Guitar To Crowdfund Her Album]
En zoon Tender?
“Pip heeft veel talent in melodietjes en liedjes maken, en Tender in de basis meer talent voor gitaar. Maar het telt wat je ermee doet, niet hoe goed je technisch bent. Eerst wilde ook hij er geen moeite voor doen, maar leerde toch en speelt nu in de band van Pip. Zelf is hij meer geïnteresseerd in computers en computermuziek…”
Je lijkt enthousiaster over je dochter dan over je zoon…
“Nee hoor. Maar zij schrijft de liedjes en het is uiteindelijk haar band. Omdat de band ook Pip Blom heet, heb ik het automatisch over allebei. Tender heeft net zelf vijf nummers gemaakt waar ik heel enthousiast over ben. Die gaat hij, als het lukt, binnenkort uitbrengen. Dat zit in een heel andere hoek, maar vind ik ook heel goed.”
Je bent chauffeur van Pip en Tender?
“Ik vind niks leuker dan dat. Ook van dat toeren met je vrienden in zo’n busje heb ik altijd zo intens genoten. Maar ik ben niet de vaste chauffeur, de laatste tours heb ik niet gereden.”
Spelen jullie ook samen, een beetje jammen?
“Nee, ik ben niet van het jammen. Ook niet van de gitaarsolo's, ik ben gewoon van drie akkoorden, eenvoudig in de punktijd begonnen. Maar techniek speelde steeds meer mee. Toen de drummer wegging, hebben we als Eton Crop een drumcomputer genomen. Toen kwamen de samplers, computers, elektronica. Dus belandden we in de house, in de technohoek met een andere band, EC Groove Society. Daar deden we eigenlijk alleen techno, dus was ik met computers in de weer.”
Computers en muziek, voor mij staat het haaks op elkaar…
“Ik ben altijd geïnteresseerd in vernieuwing, dus vond die toevoegingen fantastisch. Bij mijn dochter verliet de drummer de band en gingen ze over op een drumcomputer. Ze doorloopt vergelijkbare stappen. Maar hun band is succesvoller dan ik ooit geweest ben, en in Engeland is ze groter dan hier.”
Hoe ervaar je het succes van Pip?
“Natuurlijk heel leuk. Ik probeer hen bij te brengen om ervan te genieten, want je realiseert je pas later hoe leuk en waardevol belevenissen in je jeugdjaren waren. Natuurlijk, het is vaak hard werken om genoeg aandacht te krijgen met je band. Maar ik zeg hun: “Wat je de rest van je leven ook gaat doen, hoe vaak ga je meemaken dat elke dag een paar honderd mensen applaudisseren voor je en nog meer mensen genieten van jouw muziek? In weinig baantjes ervaar je dat. Mag je al blij zijn dat je er met een functioneringsgesprek goed afkomt.”
En verder?
“We praten heel veel over muziek. Wij als ouders weten er veel van, dus kunnen met hen meedenken. Het is fijn dat ze beiden in de muziek zitten anders gaat het toch steeds over je ene kind dat een professioneel artiest is en de andere hangt erbij.”
Zitten ze wel te wachten op jullie goedbedoelde raad?
“Soms niet. Ze pikken op waar ze wat in zien, helemaal prima. Ik probeer ze natuurlijk vanuit mijn professie op te zadelen met nieuwe techniek, bouw de apps voor hen. Vaak vinden ze het niks wat ik bedenk, maar soms ineens wel handig. Zo heb ik een tourmanager-app gemaakt, waardoor ze beter georganiseerd zijn dan met die ouderwetse draaiboeken.
Net heb ik een bonnetjescan-app gemaakt, want boekhouding hangt er natuurlijk bij. Alle scans van bonnen worden met AI geanalyseerd en komen in een spreadsheet.”
En muziek en AI?
“In die apps zit deels AI, maar muziek genereren met AI vind ik niet zo boeiend. Ik ben er niet tegen, maar heb weinig met een heel nummer laten maken via een prompt.
In de workflow zijn er wel verschillende stadia waarin technologie je creativiteit kan ondersteunen: loopjes maken die je daarna in een nummer verwerkt, te vergelijken met het inzetten van samples. Of AI inzetten bij mixen en masteren, het optimaliseren van de klank en dynamiek van nummers. Met veel budget kun je voor die stappen goede maar dure professionals inhuren, zo niet dan kan AI je goed helpen.”
Je bent razend enthousiast met AI, maar staat weer op het podium. Als je moest kiezen, muziek of technologie…
“Muziek is uiteindelijk het belangrijkste in mijn leven. Want ik heb er zoveel vrienden mee gewonnen, Amerikanen en Engelsen ook. Maar ik combineer die twee altijd.”
Romantischer dan al dat online gedoe met die zogenaamd sociale media?
“Vroeger was je gewoon niet bereikbaar en dat vond ik leuker. In het Oostblok waren we tijdens een tour wekenlang hier van de radar. Nu blijft alles doorgaan, nu sta je altijd aan. Dat heeft voordelen, maar zeker ook nadelen.”
Jij kan het niet meer uitzetten? Ik heb je weleens ‘verslaafd aan Twitter’ genoemd…
“Ja, dat denk ik wel, verslaafd, maar het internet biedt me ook echt veel. Ik gebruik het voor zoveel leuke en nuttige dingen. Ik heb geen notificaties aan staan, met als gevolg dat ik wel vaak check of er nog iets binnengekomen is.”
Hoe kwam je op de School voor de Journalistiek in Utrecht?
“Ik deed VWO op het Alkwin College in Uithoorn, was goed in bètavakken. En werkte zomers in de bloemenkassen bij mijn oom in Kudelstaart, anjers pluizen. Dat stimuleerde me tot de keuze voor de Landbouwhogeschool in Wageningen. Ik verwachtte een minder schools leven maar het was, integendeel, theoretisch en klassikaal. Ik heb maar één tentamen gehaald in het eerste jaar.
Wat moest ik verder met mijn leven? Naar de Hogere Tuinbouwschool in Boskoop? Een vriend van me suggereerde de School voor de Journalistiek. De kans was 1 op 3 dat je werd toegelaten, en ik had nul ervaring met media. Maar loting was de redding. Ik kwam door, en ik kreeg de smaak te pakken.”
Wat beviel je ineens aan journalistiek?
“Ik vond de vaardigheden die we leerden fantastisch: vragen stellen, kritisch denken. En het bleek dat bijna iedereen graag uitgebreid over het eigen leven babbelt, dus met nieuwsgierigheid kreeg ik iedereen aan de praat. Die vaardigheden zijn in mijn verdere leven waardevol gebleven.
Natuurlijk wilde ik graag musici interviewen, maar die niet alleen. Iedereen met een passie, interesse of deskundigheid is interessant. Ik ben nieuwsgierig naar de dingen die ik nog niet ken, zo ben ik uiteindelijk in internet en technologie beland.”
Waar liep je stage?
“Ik heb eerst stage bij het Leidsch Dagblad gelopen, daarna bij muziekblad Vinyl. Uiteindelijk ging ik drie maanden naar Engeland als buitenlandcorrespondent voor Zipitaja, een blaadje van de school waar we een weekblad mee nabootsten. Tentje opzetten op plekken waar nieuws te halen was, interviews doen, uittypen en een fax zoeken om dat naar Nederland te sturen.
Na de School voor de Journalistiek heb ik een jaar lang de Diemer Courant volgeschreven. Lokale journalistiek is het leerzaamste dat er is. Want ik moest alles doen, van gemeenteraadsverslagen tot interviews met 100-jarigen en de duivenberichten. En ik werd iedere week direct met de lezer geconfronteerd. Ook dat kan ik iedere beginnende journalist aanraden.
Daarna moest ik als erkend gewetensbezwaarde vervangende dienstplicht vervullen, maar dat ging niet door. Toen kon ik als freelancer gaan schrijven voor Vara TV Magazine en KRI politie en justitie, begin 1988 opgeheven. Destijds verdiende freelancejournalistiek nog prima, dus ik kon ervan leven. Vandaar kon ik naar Argos, destijds een persbureau voor rechtbankverslaggeving, dat stukken verkocht aan lokale kranten. Rechtbankverslaggeving was fantastisch, je ziet alle kanten van de maatschappij.”
Hoe kwam je bij de radio terecht?
“Ik experimenteerde altijd al met nieuwe technieken, zoals met de overgang van band- naar cassetterecorder. Ik had een Sony recorder en Sennheiser microfoon gekocht voordat dat ik ooit een radio-interview had gedaan.
Marc Stakenburg van de KRO was mee met onze band op tour naar Polen. Hij zag die spullen en vroeg mij voor zijn programma De Krijsende Tafel op Radio 3, de jongerenzender.
Dat viel op bij Gerard Walhof van VPRO Radio, die me vroeg. Ik kende hem al van mijn Vinyl-tijd. De VPRO paste meer bij mijn muziek en vernieuwingsdrift. Maar ik had moeite om Marc te verlaten want ik ben een trouw mens. Dus had ik eerst ‘ja’ gezegd bij de VPRO, daarna ‘nee’, uiteindelijk weer ‘ja’.”
Een belevenis?
“Ja, qua journalistiek en, vergeleken met nu, nogal hoge budgetten. Toen bijvoorbeeld Kurt Cobain van Nirvana overleed, vloog ik meteen naar Seattle om verslag te doen. Ik bedacht ook opdrachten die samenvielen met vakantie, bijvoorbeeld de voetsporen nagaan van Hank Williams.”
Creatieve jongen?
“Eigenlijk altijd wel. Creatief en ondernemend. En toen kwam 1994 met internet en snel een afdeling digitaal van de Vpro. Voor mij werd dat het tweede belangrijkste jaar, na 1977 met de punk en do-it-yourself mentaliteit. We begonnen niet alleen een band, ook een studio, een label en een fanzine. Internet was ook zo’n sprong, publiek direct bereiken.
We vernieuwden bij de VPRO inhoudelijk met programma’s als La Stampa en Koud Zweet. Maar qua distributie was de NPO nog bepalend en vond onze experimenten en muziek vaak te extreem voor het grote publiek. Dus moesten onze programma’s verhuizen van de woensdagmiddag naar laat op de avond.”
Maar er was toch internet…
“In de begintijd van internet zag ik die toekomst voor me van mijn eigen radiozender of tv-station, maar zover was het nog lang niet. De bandbreedte schoot nog jaren tekort en was aanvankelijk ook nog heel duur. We gingen van een 14k4 modem naar later ISDN en vanaf 1998 pas ADSL-breedband en later weer internet via de tv-kabel en glasvezel.
Dankzij Surfnet voor studenten konden we wel al dingen uitproberen met meer bandbreedte en aan de IP-adressen van bezoekers konden we wel zien dat zij er vroeg bij waren met het luisteren en kijken via internet. Ik sprak ze ook persoonlijk aan, voelde als piratenradio. We kregen ook stagiairs van universiteiten en hogescholen.
Onze visie en ambities botsten met 3FM met haar achterhoedegevecht. In 1998 begonnen we dus 3voor12, een breed muzikaal kanaal en een stuk of zes themakanalen, en on-demand programma’s. Via de Luisterpaal konden fans complete albums beluisteren. Het was Spotify avant-la-lettre, inclusief communities voor onderling contact tussen de fans van hiphop en al die stromingen.”
Communities bleken op veel plekken, zoals De Digitale Stad, vrij betekenisloos geklets…
“Met die muziekkanalen brachten we de echte fans samen die verdieping brachten en ons mooie suggesties boden voor muziekkeuzes. Daar leerde ik ook dat een kleine community beter werkt dan een grote, vanwege de grote betrokkenheid en onderlinge aandacht.
Als radiomaker realiseerde ik me dat de luisteraars samen veel meer over nieuwe muziek wisten dan ik door mijn beperkte uren. De uitdaging is dan zo’n community te faciliteren en van blijvende waarde te laten zijn. 3voor12 Lokaal is daar een mooi voorbeeld van. De VPRO biedt technologie en formats aan waarmee luisteraars vanuit eigen omgeving zelf kunnen publiceren over muziek. Bijvoorbeeld Utrecht en Limburg gingen ook eigen muziekavonden organiseren.”
3voor12 heeft nu een goed werkende Whatsapp-groepen met volgens mij iets van duizend mensen. Daar zie je dat de communicatie de programmamakers voedt en dat ze zelf goed deelnemen. Leuk is kleinschaligheid en het pionieren. Ik heb het begin van de punk meegemaakt, van de house, van de hiphop. Dat trekt bijzondere mensen met creativiteit. Maar daarna komen de wannabees erbij, degenen met geld als drijfveer. En dan wordt de vernieuwing snel minder. Zo ging het ook met internet, heel herkenbaar.”
Zagen andere omroepen dat als voorbeeld?
“De AVRO was ook vroeg met thema-communities, Tribunes genoemd. Maar ze maakten de fout dat onder de klassieke televisiehoofden te scharen. Die ontbeerden de nodige visie voor creatief online succes. Tros en Vara deden goede dingen, de EO was er echt goed bij met die duidelijke religieuze achterban. En ook de NOS was een voorloper.
Het grootste euvel is dat journalisten zenders zijn die zelf hun verhaal willen vertellen. Dus die vinden het vaak heel moeilijk om andere mensen belangrijker te maken. Bij communities en de inzet van de kennis en kunde van je publiek moet dat wel.”
Je bent van de democratisering met do-it-yourself. Leg eens uit…
Ik zag: we kunnen daardoor straks de programma's maken die we willen en iedereen kan gaan luisteren op het moment dat ze het willen, onafhankelijk van die NPO. Dus dat betekende een democratisering dankzij technologie. Ik raak geïnteresseerd in technologie zodra ik die zelf kan toepassen. Dan kan ik er overtuigend mee werken en erover spreken en schrijven.
Do It Yourself en democratisering zijn de rode draden van mijn leven. Nieuwe en goedkopere technologie maakte tot dan toe onbereikbare media voor een breder publiek beschikbaar. Van de meersporen cassetterecorders die opnemen voor een band betaalbaar maakten tot de stencilmachines voor eigen blaadjes.
En daarna internet dat creatieve makers een wereldwijd distributiekanaal brachten. Daarvoor waren we als mediamakers afhankelijk van de gereguleerde analoge kanalen die bepaalden wie er hoe en wanneer publiek konden bereiken.”
Wat was de kern van die steeds maar vernieuwende VPRO?
“De makers waren de baas en de directeur had aanvankelijk eigenlijk weinig te zeggen. Dat werd anders toen Peter Schreurs directeur werd. Hij liet de afdeling Digitaal direct onder hem vallen, wat ons enorm hielp. Maar de hoofdredacteuren radio, televisie en gids zetten de lijnen uit. Arend Jan Heerma van Vos van de radio zag aanvankelijk niks in streaming: “Radio komt uit een radio.” Dus hebben we 500 internetradio’s in Engeland besteld voor streaming. Daarmee kwamen we weer in conflict met de omroepwet.
Maar Schreurs liet ons begaan en zorgde voor een voor de tijd ruim budget. Alles wat we bedachten, konden we maken. Ja, dat was fantastisch. We bouwden zelf in samenwerking met bijvoorbeeld de EO samen een open source Content Management System, MMBase.
We mochten later televisiezenders online lanceren op Ziggo. Dat heette interactieve televisie, mensen konden o.a. verzoeken sturen. We boden o.a. 3voor12, Holland Doc, een documentairekanaal, en een geschiedeniskanaal aan.”
Internet opende een mondiale markt, en Nederlandse diensten als Adyen, Messagebird, Mollie, Takeaway, Booking.com slaagden. Maar in content alleen Big Brother en KaZaa een poosje voor muziekruil, en The Correspondent mislukte ook. Wat deden we fout?
“De Nederlandse internetgemeenschap deed technologisch wel mee in de voorhoede, maar inhoudelijk hebben we inderdaad een bootje gemist. Dat komt deels door ons kleine taalgebied. We hadden wellicht dominanter kunnen worden als we ons geconcentreerd hadden op betere beheersing van het Engels, want middelbare school-Engels volstaat niet. Ik heb freelance gewerkt voor de BBC en Wired, want mijn Engels is best goed. Maar het kostte me wel drie keer zoveel tijd.
Ik heb ook geprobeerd om 3voor12 internationaal te maken, maar kwam niet verder dan België. We liepen op tegen de muziekrechten van live optredens. Op muziekgebied hebben Nederlandse DJ’s het wel gemaakt met een Tiësto, Armin van Buren en Martin Garrix en nog een paar van de gasten.”
Je hebt een band opgericht, bouwde 3voor12 voor de VPRO, bent al jaren adviseur voor media. Succesvol?
“Ik heb 3voor12 wel bedacht, maar mijn vrouw Leonieke heeft het groot gemaakt. Ik ben goed in ideeën, en in het uitvoeren met de eerste prototypes. Ik kan ook laten zien dat er een publiek voor is. Daarna verlies ik vaak mijn interesse. Ga ik van het ene idee naar het andere idee. Voor de continuïteit heb je andere mensen nodig.”
Waarom ging je weg bij de VPRO in 2007?
“De NPO werd steeds bepalender en na de grote vrijheid die ik had meegemaakt, was dat frustrerend. Ik kreeg gewoon stress in mijn schouders als ik naar Hilversum ging. Dat lag niet aan de VPRO, maar aan de hele hiërarchie en infrastructuur.”
Ging het daarna direct goed?
Met Wessel de Valk van de Vara en Idse de Pree van de Tros begonnen we met bedrijf The Crowds aan advisering en realisatie in innovatie. Ik schreef het Handboek Communities, dat qua social media heel vernieuwend was en goed verkocht. Dat was de fascinatie: hoe kan ik de kracht, de passie, de kennis en kunde van het publiek beter benutten, in grotere betrokkenheid. Later ben ik ook met Roeland Stekelenburg van de NOS projecten gaan aanpakken. Dat waren allemaal goede mensen die de publieke omroep achter zich lieten.”
Maar dan ben je ineens adviseur, leuk?
“Het liefst combineer ik kennis delen met praktisch toepassen. We mochten voor de Friese gemeente Smallingerland bedenken hoe we het publiek konden betrekken bij het inrichten van een nieuwe wijk. Inderdaad, alleen maar vertellen hoe iets gedaan moet worden gaf me te weinig voldoening. Ik vind het frustrerend om te zien dat de uitvoering niet loopt, ik wil opbouwen.
Maar ik had ineens wel relatief veel geld, want ik deed presentaties voor 1.500 euro per keer, zeker een jaar lang. Daarna schreef ik een boek over crowdfunding, geen commercieel succes.”
De interviews met Roeland voor Fast Moving Targets deed je met groot enthousiasme, maar hoe verdiende je geld?
“Podcasts en nieuwsbrieven zijn eigenlijk marketing. Je etaleert je kennis en kunde, gericht op betaalde opdrachten. Mensen vragen mij vaak: wat ben jij nou eigenlijk? Dat vind ik een ingewikkelde vraag. Ik voel me in de basis journalist, ik verdiep me in trends en geef die kennis en kunde op allerlei manieren door. Een nieuwsbrief schrijven vind ik nog altijd een van de leukste werkzaamheden. Heerlijk om je te verdiepen in wat je echt boeit.
Met Roeland deden we voor sportbonden projecten zoals online media vanuit de NOC/NSF Sportinnovatiestudio. Met als kern: hoe profiteer je van elkaars kennis en kunde, dus steeds weer iets van community bij het faciliteren van verhalen vertellen.
Je moet kunnen netwerken. Ik heb mensen om me heen nodig. Dat realiseer ik me eigenlijk wel meer dan ooit. Het verhaal van Leon Raamakers van Mojo spreekt me aan. Als de Rolling Stones of Bruce Springsteen naar Nederland komen, dat willen ze met hem persoonlijk zakendoen. Je hebt je kennis, je hebt je kunde, maar die komen pas tot hun recht in je netwerk.”
En AI neemt het werk over, maar vormt ze ook het netwerk?
“AI kan al die stukjes schrijven. Wat is dan mijn rol? Dat is mijn eigen persoonlijkheid, het kunnen putten uit ervaring en praktijkvoorbeelden. Mensen genieten meer vertrouwen dan machines. Maar ik weet niet hoe dat gaat lopen, hoor.
Naar SXSW in Texas ga ik altijd met een leuke groep mensen. Daar was ik dit jaar niet bij. Gerson Veenstra van EenVandaag schreef voor ons groepsblog verslagen, geholpen door AI-prompts. Die AI-inzet beïnvloedde mijn perceptie, de waarde nam gevoelsmatig af. Ik ben benieuwd of dat tijdelijk of blijvend is.
De mooie kant van AI is dat ik op elk moment informatie over alles tot mijn beschikking heb, maar ik vind het zelf leuk en belangrijk om de persoonlijke noot toe te voegen. Door AI word ik meer eindredacteur, maar ook daarin wordt AI al beter dan ik. AI maakt een betere versie van mezelf, maar het begint met mijn unieke visie. Ik leg dus de nadruk op mijn netwerk en relaties.”
AI als een slim werkpaard, of worden wij toch de paarden?
“Tegen mensen die vrezen voor hun baan, zeg ik: zorg dat jij een specialist, een voorloper wordt met AI. Ik ben altijd meer van de kansen dan van de bedreigingen. Maar ik zag ook Alexander Klöpping op tv bij Jinek liet zien hoe hij een team aanmaakte van samenwerkende AI-agenten die in 10 minuten een marketingplan voor een boek maakten, en eventjes virtueel gebruiksonderzoek hadden gedaan. Dus logisch, dat wekt angst op. Ik pak de mogelijkheden om zelf vormgeving te doen als ik geen budget heb voor een vormgever.”
Maar wat jij vandaag aan originele uiting produceert, slikt AI morgen op en spuit het uit voor anderen. Wie beschermt de creativiteit van Erwin Blom?
“Dat jatten vind ik wel een moeilijk ding. Want ook Oasis heeft overduidelijk veel naar de Beatles geluisterd. En die AI-tools zie ik als verbeterde versies van mensen. Ze kunnen bijvoorbeeld naar duizenden liedjes luisteren en vervolgens wat componeren. Moeilijk, moeilijk…”
Journalisten gebruiken ook de woorden van anderen in interviews, consultants bouwen voort op kennis van anderen, noem maar op. Waar begint jatten en waar originaliteit? Herkent en erkent het publiek nog de authentieke Erwin Blom?
“Goede vraag, maar ik heb het antwoord ook nog niet. Ik geloof veelal in de kracht van de combinatie van mens en machine, van online en offline. Ik richt me liever op de kansen, genoeg mensen nemen de bedreigingen als uitgangspunt. Ik hoef mijn creativiteit en ideeën niet meer te laten frustreren door gebrek aan middelen, maar kan maken wat ik wil, zoals een AI-assistent voor journalisten of een tourmanager-app.
Dankzij AI kan ik nu apps en tools in twee dagen bouwen waar ik vroeger twee maanden en een peloton aan specialisten, dus een grote schep geld voor nodig had. Ik heb voor een paar tientjes per maand mijn eigen programmeurs en vormgevers aan mijn zijde.
En dat vind ik fantastisch. Ik raakte in de punktijd door de Do It Yourself-mentaliteit gegrepen, dat was op veel gebieden nog een belofte die nu dankzij AI waarheid aan het worden is…”