
Dat blijkt uit een Oordeel Raad voor de Journalistiek van 16 december. In het geding zijn de artikelen:
Donkers leiderschap werd beschreven in de termen “'giftige werkomgeving…angstcultuur…onveilige werksfeer…schrikbewind…toxisch management…narcistisch”.
Het leunen op anonieme bronnen gebeurt veelal te eenvoudig in Nederland. Als bronnen ontslag en/of rechtszaken kunnen verwachten is dat noodzakelijk. Echter, we leven in een vrij land, dus anonimiteit is veelal een gevolg van lafheid. Wie kritiek uit, wordt bovendien niet zomaar ontslagen.
Daarmee hangt een tweede bezwaar samen: zodra mensen de toezegging hebben dat ze anoniem kunnen beschuldigen, gebruiken ze veel gemakkelijker krachtige termen. Immers, repercussies zijn er niet. Alle consequenties zijn voor de beschuldigde. (Aan de andere kant: macht corrumpeert nagenoeg altijd, of het nu om een baas of bazin gaat. Dat moet je veelal zonder anonieme bronnen kunnen blootleggen.)
Ten derde is er afstand, wat met de zogenaamde toetsenbordridders veelal speelt met harde aantijgingen op X. In het gezicht moet de bedreiger of beschuldiger rekening houden met de directe reactie van degene die het treft. Zoals recent in het geval van de man die ex-minister Hugo de Jong bedreigde, blijkt ook afstand een factor te zijn. Als het gaat om anonieme bronnen voor een artikel zitten er journalisten tussen, nog makkelijker.
Michiel Kruijt hield met dit alles geen of onvoldoende rekening, gemakzucht prevaleerde. Het was fout, zie onder het oordeel van de RvdJ, samengevat: “De berichtgeving ten aanzien van die diskwalificaties is niet-controleerbaar en tendentieus.”
De hoofdredactie van de Volkskrant, in deze vertegenwoordigd door Anniek Kranenberg, adjunct-hoofdredacteur, heeft bepaald moeite met ongelijk bekennen. Eerst in de Volkskrant van 19 december 2025 (papier, online niet terug te vinden!):
“De hoofdredactie onderschrijft dat de verantwoording uitgebreider had gemoeten…”
Echter, vervolgd met
“…en voegt daarom op dit punt graag het volgende toe: deze bronnen willen niet alleen anoniem blijven omdat zij vrezen voor hun carrière, maar ook voor een zogeheten 'klokkenluidersstigma' (angst voor sociale uitsluiting, omdat iemand die zijn mond opendoet wordt gezien als 'verklikker'). Het wereldje van fotomusea in Nederland is klein; iedereen kent elkaar. Het beschrijven van bepaalde kenmerken van een bron of situaties die een bron heeft meegemaakt, kan leiden tot identificatie van die bronnen. De hoofdredactie kent hun namen en heeft destijds bij elke bron afgewogen of anonimiteit gerechtvaardigd is.”
“Het gebruik van anonieme bronnen wordt in de publicaties slechts summier verantwoord. Over de bronnen wordt slechts vermeld dat zij anoniem ‘wilden blijven omdat ze negatieve gevolgen vrezen voor hun loopbaan’.
Niet blijkt op welke wijze de Volkskrant heeft getoetst of die wens ook terecht was en of de wens was gestoeld op reële vrees voor ernstige repercussies. Dit klemt temeer waar, zoals Kruijt ter zitting heeft bevestigd, ook anonieme bronnen zijn geraadpleegd die niet (meer) werkzaam waren in het museum.
Naarmate de afstand tot de betreffende werksfeer groter is en minder aannemelijk is dat betrokkenen redelijkerwijze konden vrezen voor loopbaanschade geldt een zwaardere eis voor het gebruik en verantwoording van anonieme bronnen…
Daarbij neemt de Raad in aanmerking dat bij het citeren van de anonieme bronnen onvoldoende wordt toegelicht en geconcretiseerd waarop de zware beschuldigingen zijn gebaseerd.
Ook het ‘steunbewijs’ vertoont hiaten. Weliswaar worden ook met naam genoemde bronnen opgevoerd die het verhaal van de anonieme bronnen geheel of gedeeltelijk bevestigen, maar geen inzicht wordt gegeven in de aard en inhoud van de schriftelijke stukken die volgens de journalist steun opleveren voor de beschuldigingen.
Voor zover de beschuldigingen worden bevestigd door andere personen die ‘dicht bij het museum staan’ geldt dat de achtergrond van deze bronnen niet duidelijk naar voren komt in de artikelen. Personen die in conflict met klaagster verkeren kunnen niet onverkort dienen als onafhankelijke en objectieve bronnen…
Als een journalist terecht zijn bronnen beschermt en deze vertrouwelijk behandelt, dient hij in zijn berichtgeving voldoende inzicht te geven in het beschikbare bronnenmateriaal. Dat is hier niet gebeurd. Dit maakt het voor klaagster ook moeilijk zich te verweren.”
Voor het overige zijn de klachten van Donker ongegrond, oordeelt de RvdJ. De Volkskrant verrichtte 'gedegen onderzoek' , paste 'voldoende wederhoor' toe en er is geen sprake van eenzijdige berichtgeving. “Daarom kan niet worden gezegd dat het belang dat met de publicatie werd gediend niet goed is afgewogen tegen het belang van klaagster dat door de publicatie is geschaad.”
*) Beeld: Foto Volkskrant van Michiel Kruijt en foto LinkedIn Birgit Donker door ChatGPT laten bewerken tot tekeningen en samengevoegd.
Dank voor Lafheid afgestraft. Ik vind het een scherp en noodzakelijk stuk. Je legt precies bloot waar het oordeel van de Raad voor de Journalistiek werkelijk over gaat — niet over één krant of één casus, maar over een fundamenteler journalistiek probleem.
Dat oordeel raakt ook aan iets fundamentelers dan één artikel of één persoon. Wat de Raad feitelijk vaststelt, is dat de zwaarste beschuldigingen in het publieke debat kunnen rusten op bronnen die voor de lezer grotendeels onzichtbaar blijven. Hun positie, afstand tot het conflict en mogelijke belangen worden onvoldoende toegelicht.
En juist bij zulke ernstige kwalificaties — die iemands professionele én persoonlijke reputatie diepgaand aantasten — mag geen summiere verantwoording volstaan. Dat is geen detail, maar de kern van journalistieke controleerbaarheid. Birgit Donker heeft dit pijnlijk moeten beleven.
De observatie in dit artikel dat anonimiteit gemakkelijk krachtige taal faciliteert, vind ik bijzonder raak. Wie eenmaal publiekelijk wordt neergezet als veroorzaker van een ‘giftige werkomgeving’, kan dat frame nauwelijks nog pareren met wederhoor alleen. De asymmetrie zit niet in spreektijd, maar in bewijspositie. Woorden blijven hangen, ook wanneer de onderbouwing later wankel blijkt — of zelfs ondeugdelijk.
Wat in het oordeel van de Raad inderdaad nauwelijks wordt uitgewerkt, en wat jouw stuk impliciet blootlegt, is de context waarin dit soort verhalen ontstaat. In delen van de culturele sector staan governance, toezicht en arbeidsverhoudingen structureel onder spanning. Raden van toezicht zwijgen vaak of opereren op afstand, vertrouwenspersonen rapporteren weinig of niets, en conflicten verplaatsen zich naar de media. In zo’n vacuüm krijgt journalistiek extra gewicht — en daarmee ook extra verantwoordelijkheid.
Juist dan is het problematisch wanneer anonieme bronnen niet alleen worden beschermd, maar ook afgeschermd van toetsbare context. Bescherming is iets anders dan onzichtbaarheid. De Raad benoemt dat scherp, maar de consequenties daarvan reiken verder dan deze ene zaak. Jouw stuk maakt dat helder, zonder het oordeel te overschreeuwen.
Dank voor het schrijven en publiceren. Het is goed dat dit debat niet bij een juridisch-journalistieke voetnoot blijft hangen, maar wordt doorgetrokken naar de kern van het vak.