In de eerste aflevering van de podcast-serie ‘Het Habbo-mysterie’ (juni 2024) schetst de verslaggeefster van het Algemeen Dagblad de contouren van een ‘absurd verhaal’: hoe Anja, een Scheveningse vrouw van midden vijftig, zich verliest in de virtuele wereld van het computerspel Habbo Hotel en daar bevriend raakt met een Vlaamse.
De vriendschap wordt in de werkelijke wereld steeds inniger, zozeer dat zij haar eigen familie de rug toekeert en verhuist naar België. Na haar onverwachte dood blijkt zij haar testament te hebben gewijzigd: de familie blijft met lege handen achter; haar bezittingen, waaronder het huis in Scheveningen, gaan naar de Vlaamse Habbo-vriendin, Chantal, en haar man, Dirk.
De Scheveningers vechten het testament aan en hebben zich ook bij het AD gemeld om aandacht voor hun zaak te vragen. In zes afleveringen zoekt de verslaggeefster de antwoorden op haar ‘duizend’ vragen over ‘de mysterieuze verdwijning en dood’ van de vrouw. Zij neemt het verhaal van de verweesde familie als uitgangspunt en knoopt nauwe betrekkingen met ze aan.
In de serie vervagen de grenzen tussen vragen, suggesties, verdachtmakingen en beschuldigingen: is Anja tegen haar wil vastgehouden, is zij, ook financieel, gemanipuleerd, is zij vermoord, is haar zorg onthouden, was zij wel wilsbekwaam toen zij het testament wijzigde?
Dat Anja een natuurlijke dood is gestorven, hoort de luisteraar pas in aflevering vier. En aan het einde van aflevering vijf is er voor het eerst sprake van een moeizaam tot stand gekomen wederhoor, waarin het Vlaamse paar de beschuldigingen uit Scheveningen ontkent.
De verslaggeefster besluit:
“Maar het blijft het verhaal van de familie Van der Zwan tegen het verhaal van Chantal en Dirk. Of is er toch nog cruciaal bewijs te vinden dat het ene verhaal toch sterker is dan het andere? Dat hoor je in de volgende aflevering.”
In die zesde en laatste aflevering komt het daar niet van. De verslaggeefster staat wel stil bij het verschil tussen de ‘open, warme en hartelijke’ Scheveningse familie en de wantrouwende Vlamingen. Ze trekt ook een conclusie: de vriendschap is geleidelijk veranderd “in iets giftigs”.
Het verhaal zit volgens haar vol tegenstrijdigheden.
“En het wrange is, de vrije wil van volwassenen staat voorop. Anja mocht verdwijnen. Anja kon haar testament opstellen. Het was haar laatste wilsbeschikking. Gelijk hebben is nog iets anders dan gelijk krijgen.”
Na de publicatie van de reeks, wendt Dirk zich tot de hoofdredactie van het AD met de eis de podcast-serie te verwijderen. Als zij niet reageert dient hij een klacht in bij de Raad voor de Journalistiek. Zijn advocaat voert tijdens de zitting aan dat het paar er niet alleen ten onrechte van wordt beschuldigd dat het Anja financieel heeft uitgebuit, maar dat in de eerste afleveringen ook de suggestie wordt gewekt dat het haar heeft vermoord. Zij verwijten de verslaggeefster partijdigheid, waarbij voor klager ‘ontlastende bewijzen zijn genegeerd of verdraaid.’ Bovendien presenteert het AD de reeks als ‘waargebeurde misdaad’, terwijl er geen sprake is van een misdrijf.
De hoofdredactie van het AD zegt dat het vermoeden van manipulatie en misleiding het label ‘true crime’ alleszins rechtvaardigt. Zij zegt dat in zo’n podcastserie er sprake is van een typische verhaalopbouw. De verslaggeefster neemt de luisteraar mee op een zoektocht. Eerst komen de vragen en verdenkingen van de Scheveningse familie aan bod, daarna volgen het wederhoor en de feiten. Omdat je een serie als een geheel moet beschouwen is dat niet bezwaarlijk.
Het is een bijzonder genre, oppert de hoofdredacteur tijdens de zitting, waarbij de klassieke beoordelingscriteria wellicht niet voldoen. De Raad staat hier in onderling beraad bij stil. Iedereen ziet de waarde van een goed verteld verhaal, inclusief cliffhangers en geluidseffecten.
Maar hoever mag je gaan om de luisteraar aan je te binden? Kun je bijvoorbeeld moord suggereren, terwijl je al weet dat daarvan niets is gebleken? En is wederhoor vijf weken later voldoende tijdig? Is het, kortom, een nieuw genre dat om nieuwe regels vraagt?
De Raad vraagt tussentijds om advies. Ook in het besef dat true crime podcasts en documentaires bijzonder populair zijn. Een uitspraak kan richting geven aan de discussie over de grenzen van verhalende journalistiek.
Ik heb het advies geschreven mede op basis van gesprekken met enkele deskundigen. Zij zijn stellig in hun mening dat waarheidsvinding altijd voorop dient te staan, desnoods ten koste van de spanning. Hoeveel creatieve vrijheid de verteller ook neemt, hij dient te voldoen aan dezelfde zorgvuldigheidseisen, zoals geformuleerd in de Leidraad.
De Raad onderschrijft die conclusie en oordeelt dat de klacht tegen het AD op drie van de zeven punten gegrond is. Feitelijk valt er weinig op af te dingen, maar de berichtgeving is naar zijn mening eenzijdig en tendentieus doordat de verslaggeefster te weinig afstand neemt tot de Scheveningse familie, die een groot belang heeft bij de publicatie.
Het wederhoor op haar beschuldigingen komt vijf afleveringen te laat. Bovendien wordt de waarheid over de doodsoorzaak lange tijd achtergehouden “ten behoeve van de luisterervaring”. En het label ‘waargebeurde misdaad’ is misplaatst, omdat er in de serie niets is gebleken van een misdaad.
De hoofdredacteur van het AD noemt tijdens de zitting de serie een ‘ontdekkingsreis naar de feiten’. Daarop vraagt een lid van de Raad of ‘het een reis is voor de luisteraar of voor de journalist’.
De hoofdredacteur antwoordt dat het om dezelfde reis gaat maar in verschillende snelheden. De journalist houdt de luisteraar nog even op achterstand omwille van de spanningsopbouw. Het is een klassieke verteltechniek, met journalistiek risico.
*) Frits van Exter is voorzitter van de Raad voor de Journalistiek. Hij heeft geen stem bij de beoordeling van klachten. Dit artikel verscheen eerder op het weblog van de Raad