Vraagtekens bij bronnen en politieke angel

Boeiend spionageboek van Huib Modderkolk en AIVD

“Dit wil je echt niet weten – over de onvoorstelbare wereld achter je scherm” is een heerlijk boek over hedendaagse spionage en cybercrime van onderzoeksjournalist Huib Modderkolk. Wel werpt het noodzakelijk gebruik van voornamelijk anonieme bronnen vraagtekens op over geloofwaardigheid.

Die geloofwaardigheid wordt al op de proef gesteld met de aanprijzingen op de achterflap van dit boek door Roxane van Iperen, Tim Hofman, Rutger Bregman en Arjen Lubach, behalve populair allen kritiekloze nitwitten op het terrein van digitale spionage en criminaliteit. Marketing, de edele kunst van het legaal liegen, overheerst immers meer en meer het boekenvak.

Alexander Klöpping had dit rijtje kunnen perfectioneren, maar wellicht was hij niet welkom na een zeperd met een boekje in 2011 dat ongeveer hetzelfde werd aangeprezen als dat van Modderkolk: “Het verhaal over de geschiedenis van klokkenluiderssite WikiLeaks leest als een spectaculaire spionagethriller.”

In 2013 ging Huib Modderkolk zelf onderuit met een aangekondigde spionagethriller: beloften over onthullingen van de Snowden-bestanden bleken zwaar overdreven, aangezet in de marketingmolen van #opwinding aangewakkerd door Matthijs van Nieuwkerk van DWDD en Peter Vandermeersch van NRC. De jonge Modderkolk moest meedraaien en de Snowden-expeditie van NRC mislukte grotendeels. De redacteuren verslikten zich in de gigantische berg informatie in veelal codetaal.

Geen les zo goed als een mislukking. Modderkolk brak met Vandermeersch en was in 2015 welkom bij concurrent Volkskrant, waar hij zich ontwikkelt tot de beste Nederlandse spionagejournalist. Hij maakt internationaal naam met publicaties over het Stuxnet-virus in de Iraanse installatie voor uraniumverrijking: eerst samen met de Amerikaanse journalist Kim Zetter de onthulling dat een Nederlander betrokken was. Daaruit volgde in 2019 het boek Het is oorlog, maar niemand die het ziet.

Olympisch goud

Operation Olympic Games was gericht op sabotage van industriële besturingssystemen (programmeerbare logische controllers of PLC's), geleverd door Siemens in Duitsland aan Iran voor de ultracentrifuges. Een usb-stick met Stuxnet zou in 2007 in de centrale Natanz in Iran direct of met Iraanse hulp zijn ingebracht door de Nederlander. Het wordt enerzijds gezien als de grootste spionage-operatie na de Tweede Wereldoorlog met de vernieling van circa 1.000 centrifuges in Natanz en mogelijk andere centra, met een vertraging van het nucleaire programma van Iran met tenminste een jaar.

Anderzijds kun je je afvragen: had deze reële spionagethriller wezenlijke gevolgen? Ik denk aan enige overdrijving. Modderkolk schrijft dat in 2007 Iran met verrijking in Natanz begon en de vrees bestond dat dit binnen twee jaar tot een kernbom zou leiden. We zijn 17 jaar verder en die bom is er nog niet. In 2015 sloot president Obama, die persoonlijk goedkeuring zou hebben verleend voor de operatie OOG, een antikernwapenverdrag met Iran. Opvolger Trump blies het op.

Net zo overdreven als, anderzijds, de claims dat de operatie tot een kernramp had kunnen leiden. Wel gaf de Iraanse president Mahmoud Ahmadinejad het slagen van de aanval toe in 2010. De technische details zijn intrigerend voor kenners, de uitgebreide analyses voor strategen. Wetenschappelijk werd de aanval gezien als een gamechanger zoals in Stuxnet and the Future of Cyber War. Het is de vraag in  hoeverre dat juist is. Oekraïense energiecentrale bezwijken onder ouderwetse bommen, niet als gevolg van digitale aanvallen. Dergelijke nuanceringen en analyses doen de verkoopcijfers geen goed en vind je (dus) niet terug in de spannende boeken van Modderkolk.

Veel meer AIVD- en MIVD-bronnen

Over het eerste boek: “Vier inlichtingenbronnen bevestigen aan de Volkskrant dat het de Nederlandse inlichtingendienst AIVD was die de Amerikanen en Israëliërs hielp bij het nemen van de laatste, cruciale horde: een AIVD-agent wist te infiltreren in het complex in Natanz. Een operatie die jaren in beslag nam.”

Recent kwam het vervolg uit: ‘Dit wil je echt niet weten’, met als kern dat onze landgenoot die Iran te grazen nam de briljante technicus Erik van Sabben in Dubai was. De inlichtingendiensten van de VS en Israël rekruteerden hem voor de klus via de Nederlandse AIVD. Bronnen nu volgens Modderkolk: “In totaal werden gesprekken gevoerd met 43 personen in binnen- en buitenland, van wie 19 van de AIVD of MIVD.”

Eerst deze bronnen en een tweede kwestie, op de inhoud van het boek komen we terug. Huib Modderkolk stelt dat hij ex-werknemers van de AIVD sprak maar eveneens personen die er nog werkzaam zijn bij de AIVD. Ex-werknemers lopen het risico op vervolging wegens het lekken van staatsgeheimen. Dat geldt eveneens voor huidige medewerkers die direct ontslag wacht bij ontmaskering.

Hoe dan ook maakt een inlichtingendienst die zelfs de eigen werknemers niet goed in de hand heeft, geen sterke indruk, ofschoon dubbelspionage van alle tijden is. We stelden de AIVD er vragen over:

1) Lees het boek van Huib Modderkolk die een aantal keren anonieme bronnen
werkzaam bij AIVD en MIVD noemt. Zijn jullie op de hoogte wie dat zijn?

“We kunnen niet zeggen of we weten wie de anonieme bronnen zijn.”

2) Onder welke voorwaarden is het toegestaan dat ze journalisten informeren?

“Het praten met de media is uitsluitend voorbehouden aan een aantal medewerkers bij de AIVD, zoals de woordvoerders. Soms vinden achtergrondgesprekken plaats met experts van de AIVD. Dit is altijd onder begeleiding van een van de woordvoerders van de AIVD.” 

3) Proberen jullie te achterhalen wie het zijn als jullie ze niet kennen?

“Zie antwoord op vraag 1.” 

4) Welke sancties staan erop?

“Als iemand staatsgeheimen heeft gelekt, kan de AIVD aangifte doen. Het wordt dan een zaak van het OM en/of de Rijksrecherche en uiteindelijk is het de rechter die oordeelt of iemand schuldig is en de strafmaat bepaalt.”

Geen aangiftes

Knap geantwoord van de AIVD. Het enige leerzame is het antwoord dat de AIVD aangifte ‘kan doen’, dus dat niet standaard zal doen bij lekken. Begrijpelijk, want de dienst staat in zijn hemd, terwijl in een rechtszaak te veel details openbaar worden. Bovendien moet de AIVD behalve de bronnen ontmaskeren, weten te achterhalen wie er wat heeft gezegd. In het boek is niet enkel ongewis wie van de ’19’ AIVD’ers/MIVD’ers er wat heeft gezegd, ze hebben geen eigen rugnummers. De diensten zouden er zelf het bewijs bij kunnen en moeten leveren, want het OM kan er geen chocola als Modderkolk niet jarenlang is gevolgd en met richtmicrofoons is afgeluisterd.

Het boek is waarschijnlijk opgehangen aan het verhaal van een of twee mensen die iets van de Stuxnet-operatie wisten, want heel weinigen waren op de hoogte destijds. De rest heeft bijrollen van ‘nuttige idioten’ die optellen tot het opzienbarende aantal van 19 Nederlandse (ex-)spionnen als bron. Rijksrecherche noch het parket-generaal of landelijk parket van het OM weet iets van een aangifte tegen (ex)werknemers van AIVD en MIVD, stellen ze desgevraagd.

Dat noopt tot drie theorieën aan mogelijkheden

1. De werknemers doen het stiekem en nemen een groot risico op ontslag

2. De AIVD en MIVD kennen de contacten van Modderkolk en overlegt met hen wat ze naar buiten brengen. De auteur weet dat niet.

3. De AIVD weet van het contact met Modderkolk en overlegt wat ze naar buiten brengen. De auteur weet dat, maar dit is in het belang van het imago van AIVD/MIVD en gunstig voor het boek.

Dit soort belangenafwegingen speelt eigenlijk voortdurend in de journalistiek, mar je hoort journalisten er zelden of nooit over, als ze er al over nadenken. Dat is immers maar lastig. Modderkolk is – uiteraard – voortdurend argwanend over zijn bronnen en maakt de lezers daar deelgenoot van. Echter, hij oppert geen twijfel over, of inzicht in de 19 AIVD/MIVD-bronnen.

Verschillende meningen

We vragen het Hugo Vijver, zelf 15 jaar werkzaam voor AIVD, MIVD en Defensie, die regelmatig in de publiciteit treedt met opinies en artikelen. Hij antwoordt op de vraag naar de meest plausibele mogelijkheid: “Sowieso theorie 1. Geen twijfel.”

Kees-Jan Dellebeke denkt er iets anders over: “Het lijkt me onwaarschijnlijk dat hij bronnen bij de diensten heeft die er nog werken. Als hij die wel heeft, kan ik me moeilijk voorstellen dat hun werkgever absoluut niet op de hoogte is.

Eerder al heb ik de AIVD geadviseerd om niet krampachtig te reageren op publiciteit maar juist open te zijn en regie te voeren. Juist met zo’n verhaal als Stuxnet komen de Nederlandse inlichtingendiensten goed uit de verf, want de internationale reputatie is hoog.”

Gelet op de materie en de relatie met Siemens bij het Stuxnet-project acht Dellebeke het waarschijnlijker dat ook de MIVD betrokken was bij deze affaire en ook (ex-)militairen bronnen van Modderkolk zijn.

Onthullingen gevaarlijk

Dat brengt ons bij Pieter Cobelens, tussen 2006 en 2011 hoofd van de MIVD, dus ten tijde van de Stuxnet-operatie. Hij stelt dat het opvoeren van ex-werknemers van de inlichtingendiensten leidt tot onwaarheden in de boeken van Modderkolk. Ze hebben “lopen jokken…. Ik heb het nieuwe boek niet gelezen, en ga het ook niet doen. Zijn vorige boek bevatte te veel onwaarheden.”

Net als Dellebeke kan Cobelens zich moeilijk voorstellen dat er huidige werknemers van AIVD en MIVD voor Modderkolk leegliepen en zonder dat hun werkgever hiervan wist. “Ik denk dat je het meer moet zoeken bij mensen die bij de dienst hebben gewerkt. Ze zijn vertrokken en herinneren zich vaak dingen die nooit gebeurd zijn, snap je? Hij wil gewoon een goed boek schrijven. Ik weet niet wat dan de fictie of feiten zijn.”

Cobelens wijst op een kort geding voorafgaande aan de publicatie v an het vorige boek ‘Het is oorlog maar niemand die het ziet’ in 2019. Dat proces ging echter niet om onjuistheden, maar om een tiental volgens de AIVD staatsgeheime/staatsgevoelige passages die een AIVD-bron in gevaar zouden kunnen brengen. Dat proces is juist een proeve van bekwaamheid van de auteur.

Het benadrukken van het kort geding is de opmaat naar het grootste bezwaar van Cobelens tegen de boeken van Modderkolk; juist de onthullingen. “Als hij ergens achter komt, vind ik dat hij er juist niet over moet publiceren. Want het is wel leuk om dit soort dingen boven water te halen, maar geheime operaties en geheime diensten zijn niet gewoon niks. Hoe minder erover gesproken wordt, des te beter het is.”

Dat is Modderkolk toch niet kwalijk te nemen, of wilt u censuur toepassen? Cobelens: “Nee, maar je zou een journalistieke code kunnen afspreken dat we, hoe fijn een scoop ook is, geen geheime operaties naar buiten brengen die onze veiligheid in gevaar brengen. We zijn al jarenlang in een digitale oorlog betrokken. Je kunt wel hele mooie scoops hebben, maar die zijn schadelijk voor onze veiligheid.”

Geloofwaardigheid

Anonieme bronnen opvoeren in journalistiek moet een uitzondering blijven. Risico is immers, behalve dat personen niet op beweringen aangesproken kunnen worden, zowel bron als journalist het wat minder nauw nemen met het waarheidsgehalte van uitingen. In het metier van inlichtingendiensten die niet voor niets als “geheime diensten” worden betiteld, moet met een groter deel anonieme bronnen worden gewerkt.

Dat vereist extra zorgvuldigheid die Modderkolk doorgaans in acht neemt. Af en toe passeert een ongefundeerde opmerking van een anonieme bron, zoals: “Er is geen telecompartij, hotelketen of vliegtuigmaatschappij waar Chinese hackers niet binnen zijn geweest.”

 Eindredacteuren van een boek zijn gericht op marketing en minder kritisch dan bij een krant. Een boek moet sappig zijn om goed te verkopen, maar Modderkolk bij uitgever Podium maakt het lang niet zo bont als bijvoorbeeld Mark Koster met De Belg bij Prometheus.

Toepassing van veel anonieme bronnen verkleinen de afstand tussen feit en fictie. Dat hoeft dat een probleem te zijn. Verbeelding is veel waard in het weergeven van de wereld van geheime diensten. Dat weet ik van m’n periode in Oost-Europa als journalist waarbij agenten probeerden om een evenwicht te vinden tussen geheimzinnigheid die ze in hun werk belijden, en het ’s avonds pochen over hun betekenis in hotelbars.

De afstand tussen John le Carré en Joseph Kanon en de non-fictieschrijvers hoeft niet groot te zijn, evenmin als tussen documentaire en speelfilm. Juist Stuxnet kent een uitstekend voorbeeld met de documentaire Zero Days die dankzij een uitstekende visuele vertaling en overdreven commentaar even spannend als informatief is.

De documentaireserie Niemand die het Ziet van Mea Dols de Jong en Chris Westendorp voor BNNvara met een sympathieke Modderkolk in de hoofdrol is minder geslaagd. Trok de eerste aflevering nog 700.000 kijkers, de daaropvolgende drie 460.000, 430.000 en 540.000, steeds op ‘prime time’, volgens cijfers opgevraagd bij het Nationaal Media Onderzoek.

Kabinet op de hoogte van Stuxnet?

De Volkskrant koos overigens met het onderzoek van Modderkolk voor een formele invalshoek om tot #ophef te komen. Regering noch parlement was door de AIVD op de hoogte gesteld van de Stuxnet-operatie. Alsof ook maar iemand die iets begrijpt van dergelijke operaties meent dat je het geheim kunt delen met een trits politici. Notabene NSC-Kamerlid Jesse Six Dijkstra, die vier jaar voor de AIVD werkte noemt dit niet delen “zeer verontrustend”. De Volkskrant zocht niet uit of bijvoorbeeld de Amerikaanse en Israëlische politiek wel op de hoogte waren. Het antwoord laat zich raden.

De voorpublicatie voor de Volkskrant in januari 2024 heeft als kernpunten: “Amerikanen hielden cruciale informatie van beruchte Stuxnet-operatie geheim voor Nederland. Premier Balkenende en commissie Stiekem werden niet ingelicht. Politiek verbijsterd en eist met terugwerkende kracht opheldering van de regering.”

De eerste twee punten vormen een paradox, maar voor logica moet je doorgaans niet bij de Volkskrant zijn. De “verbijstering” is de vrucht van de mediacratie waarin we leven: journalisten en parlementariërs kietelen elkaar in een spiraal van aandacht die #ophef aanwakkert. De “verbijstering” woei die snel over. Op vragen over de operatie gaf minister Hugo de Jonge (Binnenlandse Zaken) geen antwoorden van enig belang.

 (Vergeten is overigens ook dat Nederland een ‘schuld’ te vereffenen had. Het liet in 1984 Abdul Qadeer Khan atoomkennis stelen die leidde tot een Pakistaanse atoombom en die lekte naar Iran.)

Co Colijn en Uri Rosenthal

Kritiek op deze aantijging van niet politiek informeren via de Volkskrant kwam van voormalige Clingendael-onderzoeker en journalist Co Colijn. Hij schreef in januari 2024 in NRC dat Modderkolk onterecht stelt dat de Nederlandse regering niet op de hoogte was gesteld van de gevoelige Stuxnet-operatie met deelname van de AIVD.

Colijn verwijst naar memoires van ex-minister van Buitenlandse Zaken Uri Rosenthal (VVD),  ‘Waarnemer, adviseur, beslisser’ en citeert: “Telkens wanneer rapporten van het IAEA [over de ontwikkeling van het Iraanse nucleaire programma] in aantocht waren, nam de spanning toe. Afhankelijk van de conclusies in die rapporten konden ook wij geconfronteerd worden met vragen over mogelijke acties die verder zouden gaan dan het treffen van sancties tegenover bijna-kernmacht Iran: politieke steun aan westerse grootmachten die eventueel met conventionele of cyberwapens zouden willen ingrijpen of zelfs het leveren van een daadwerkelijke bijdrage aan zo’n interventie.

Daarbij waren cyberacties allang niet meer denkbeeldig. In september 2010 kwam naar buiten dat het Stuxnet computervirus het Iraanse nucleaire verrijkingsprogramma ernstige schade [had] toegebracht. […] In een volgend Kamerdebat vatte ik van mijn kant samen: ‘Interventies die verdergaan dan sancties, zijn op dit moment niet aan de orde, ze liggen niet op tafel, maar zijn ook niet van tafel.’ Daarmee zaten we op dezelfde lijn als de Britten.”

Colijn biedt nog een citaat: “Als minister had ik ervaren hoe belangrijk vertrouwelijke informatie kon zijn voor het nemen van beslissingen, en dat gold des te meer voor de staatsgeheime ‘rode berichten’ van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.”

Op zich vormen deze citaten zelf niet het begin van bewijs van het op de hoogte zijn van de operatie-Stuxnet, verre van dat. Bovendien, dit boek kwam uit in 2018, Rosenthal was minister van 2010 tot 2012. Colijn impliceert dat voor de voorgangers van Rosenthal hetzelfde gegolden heeft; ze werden op de hoogte gesteld.

Wie was dat? Guusje ter Horst (PvdA) was als minister van Binnenlandse Zaken verantwoordelijk voor de AIVD ten tijde van de operatie, en gedurende de voorbereiding vanaf 2004 Johan Remkes (VVD).

We vragen Colijn naar zijn gebrekkige bewijsvoering. Daarop zegt Colijn: “Ik ben niet over één nacht ijs gegaan.” Waarmee hij benadrukt dat de biografie van Rosenthal niet zijn enige bron is. Maar enige bewijs volgt niet. Welke minister is wanneer op de hoogte is gesteld van Stuxnet? In 2004 begon de voorbereiding, in 2007 is de USB-stick geplaatst in Natanz, in 2009 en 2010 werden de contouren van de operatie duidelijk, in 2019 onthulde Modderkolk de betrokkenheid van de AIVD.

Net toen ik Modderkolk om wederhoor vroeg, reageerde hij met een ingezonden brief in NRC op Colijn en stelt: “In 2019 heeft de inlichtingendienst onderzoek gedaan in de eigen archieven naar deze operatie en de conclusie gedeeld met Buitenlandse Zaken. Die luidde: wij hebben geen bewijs dat de AIVD-agent betrokken was bij deze zogeheten Stuxnet-operatie. Dat oud-minister Rosenthal wél op de hoogte was, zoals Colijn stelt, is daarmee onmogelijk.”

(‘Onmogelijk’ gaat ver, maar onwaarschijnlijk is het wel. Of Rosenthal, van 1999 tot 2010 Eerste Kamerlid, moet je als Jood een lijntje met de Mossad toedichten; een complottheorie en dus niet waar.)   

Ondergraaft Modderkolk met zijn ingezonden brief de #ophef van de Volkskrant over het niet informeren van het kabinet, zoals hierboven opgemerkt? Immers, als de AIVD niet wist wat Van Sabben eventueel in Iran ging doen, kun je dat dan melden?

Boekinhoud

Wordt het geen tijd om de inhoud van het boek te bespreken? Zeker, samenvattend: “Dit wil je niet weten’ is heerlijk om te lezen, goede geschreven en onderbouwd, wellicht het beste Nederlandse non-fictie spionageboek tot nu toe.

Zelfkritiek is een stijlmiddel dat ik graag zie, en meer en meer ga wegen. Zo verhaalt Modderkolk van zijn paranoia en concludeert later na een “…stommiteit…Mijn nieuwsgierigheid was groter geweest dan mijn achterdocht.”

Zo neemt hij lezers aan de hand van zijn avonturen. Twee rode draden lopen door het boek, de periodieke ontmoetingen met de Iraanse Nasir en apart met zijn ‘tegenhanger, de Mossad-spion’. Huib Modderkolk kiest verstandig voor professionele begeleiding van ene ‘Peter’.

 Hoofdstukken daarover wisselen af met thematische hoofdstukken over beschrijvingen van verschillende vormen van criminaliteit. Die vormkeuze is goed voor de cliffhangers en spanningsbogen, maar slecht voor gedegen analyse. Dus het boek leest geweldig weg.

De man met het litteken op de wang

Die intermezzo’s leren ons bijvoorbeeld kennismaken met een veteraan van het Korps Commandotroepen die ‘hoog’ in een Oekraïens cyberleger weet te gaan opereren ond er enaam ‘Hactic’. Hij werkt vanuit een schuur met aan de ene kant de compouter voor zijn reguliere werk als cyberbeveiliger, aan de andere kant zijn schermen als Oekraïens cybercommandant. Hij is niet de enige: “Honderdduizenden nemen Russische doelen onder vuur”. Overigens vooral met ouderwetse Ddos-aanvallen, maar de man weet ook bij Aeroflot in te breken om te koekeloeren in militaire transporten.

Geestig is verhaal van de vrijgezelle Bram die voor TNO aan militaire spionageradars werkt net op tijd ontdekt dat zijn date Marina, die hij in een hotel treft en op wie hij verliefd een Russische spionne. Modderkolk verhaalt hoe weinig fijnzinnig de Russische werkwijze vaak is, bijvoorbeeld de ook de aanvallen met gijzelsoftware.

Het meest krachtig vind ik hem met het terloops noemen van allerhande details over cyberaanvallen op, en inbraken bij Nederlandse organisaties, bijvoorbeeld op Shell. Als Rusland dat doet, wordt het bekend, maar veel minder loslippig zijn bedrijven over Chinese operaties. Dat is het gevolg van de succesvolle inbraken van de Chinezen. Die zijn op jacht naar bedrijfsgeheimen en persoonsgegevens en daar lopen de slachtoffers zoals KPN en Bertelsmann (RTL) niet meer te koop. “We leven in een tijd van massaspionage”, is een van de terloopse conclusies.

Een mooi succes van Modderkolk is zijn uitgebreide beschrijving van de pijnlijke uitzetting door de IND van de Iraniër Amir en diens gezin op aanwijzing van de AIVD, zonder verschaffing van enig detail. Afgelopen week resulteerde dit in een vonnis waarin geen spaan heel bleef van deze procedure.

Maar het meest angstaanjagend in dit boek vind ik, gek genoeg, juist niet een geheime operatie, maar de bouw van een systeem onder de Nederlandse wetgeving om telecom- en verschillende vormen van reisdata van personen samen te brengen. Over dit systeem om verdenkingen te kunnen vormen vertelt een ex-AIVD’er onder eigen naam. Hij zet het op, neemt het mee onder de hoede van terrorismebestrijder NCTV en scoort er internationaal mee. Het is volkomen nieuw voor me.

Keuze voor sensatie

Het grootste manco ‘Dit wil je echt niet weten’ is het ontbreken van betekenis en gewicht van al die uitstekend beschreven risico’s en incidenten. In de inleiding belooft Modderkolk: “Je gaat de bredere zorgelijke ontwikkeling pas scherp zien als de wereld achter de nieuwsberichten begrijpelijk wordt. Daarom wilde ik dit boek schrijven.”

Dat komt onvoldoende tot uiting, en is wel nodig. Het had een saaier boek opgeleverd, want nu is de inhoud verdeeld tussen de Kuifje-verhalen in ontmoetingen met spionnen en de informatie over cyberaanvallen met Hactic, Bram en directeur Richard die z’n bedrijf in de waagschaal gesteld ziet met gijzelsoftware.

Concreet: de betekenis voor het internationale strijdtoneel van de avonturen van Nasir en de Mossad-man zijn nul, zelfs Stuxnet heeft uiteindelijk weinig betekend. Gijzelsoftware kost veel geld en ellende, maar dat is bekend. De effecten van de deelname van een Nederlandse hacker in een Oekraïens digitaal leger vanuit zijn schuur blijven ongewis. Bram levert een vermakelijk verhaal op, maar we leren niets over de investeringen en effecten van de militaire onderdelen van TNO. China hackt Nexperia (NXP) en ASML, en wat dan?

Wellicht had een wat grondiger aanpak de – overigens terechte - uitstekende verkoopcijfers van dit boek ondergraven. De laatste zinnen van het boek bevatten een smoes om niet in te gaan op de betekenis van cyberaanvallen: de neveneffecten van digitalisering treden pas na verloop van tijd op en zijn zo goed als onzichtbaar.

Maar goed, dat wordt ongetwijfeld een volgend succesvol boek…

Gepubliceerd

14 apr 2024
Netkwesties
Netkwesties is een webuitgave over internet, ict, media en samenleving met achtergrondartikelen, beschouwingen, columns en commentaren van een panel van deskundigen.
Colofon Nieuwsbrief RSS Feed Twitter

Nieuwsbrief ontvangen?

De Netkwesties nieuwsbrief bevat boeiende achtergrondartikelen, beschouwingen, columns en commentaren van een panel van deskundigen o.g.v. internet, ict, media en samenleving.

De nieuwsbrief is gratis. We gaan zorgvuldig met je gegevens om, we sturen nooit spam.

Abonneren Preview bekijken?

Netkwesties © 1999/2024. Alle rechten voorbehouden. Privacyverklaring

1
0