Voor 10 dollar sociale glasvezel in de VS

Susan Crawford, belangrijk telecomadviseur van gewezen president Barack Obama, vindt dat de prijzen voor toegang tot de tv- of telefoonkabel in de Verenigde Staten veel te hoog zijn. Als oplossing voor het probleem ziet ze de aanleg van lokale netten, die inmiddels in zeker 30 kleine steden zijn aangelegd:

‘Vanuit lokale inspanningen kunnen gemeenten lokaal belastinggeld het best besteden aan grote, lokale glasvezelnettten. En ik geloof dat uiteindelijk deze vorm van lokaal leiderschap zal worden weerspiegeld in het federale beleid. Alleen niet voor de komende vier jaar.’

Crawford bedoelt de periode-Trump, ofschoon ze ook een aantal senatoren kent die willen dat de Verenigde Staten vaart maken met de aanleg van glasvezelnetten die de concurrentie aanwakkert met telecomgiganten en kabelaars. De vraag is enkel of dat tegen lage kosten zal gebeuren, waarmee de hele bevolking profiteert.

10 dollar per maand

Crawford noemt het voorbeeld van de stad Wilson in North Carolina dat onder de naam GreenLight een eigen glasvezelnet bouwde en exploiteert. In een samenwerking met het Amerikaanse ministerie voor volkshuisvestiging, nog onder Obama’s minister Julian Castro, is overeengekomen dat sociale huurwoningen goedkope aansluitingen krijgen die met de huur worden geïnd.

Ook de gemeente Chattanooga in Tennessee doet dit, maar komt op 27 dollar per maand voor sociale minima; een korting van 50 procent. Dat betekent dat reguliere prijzen nog hoog zijn. Dat blijkt ook in Wilson zo te zijn. Op de website biedt GreenLight veel hogere prijzen: vanaf ruim 100 dollar per maand  40 Mb/s internet.

Verplichtingen voor Amerikaanse KPN en Ziggo

Toezichthouder FCC heeft onder Obama geprobeerd iets bij te dragen aan sociaal aanbod van breedband. Bijvoorbeeld in de vorm van de verplichting voor AT&T, opgelegd bij de overname van satellietaanbieder DirecTV in 2015, om minima te voorzien van breedband aansluitingen voor 10 dollar per maand.

Maar in de praktijk komt daar vaak niet zo veel van terecht omdat AT&T zich niet verplicht voelt om te investeren in snellere aansluitingen om breedband goedkoop te kunnen bieden. De VS kennen een National Digital Inclusion Alliance met organisaties en steden in 35 staten die strijd leveren om de minima te voorzien van goedkope aansluitingen en ondersteuning met bijvoorbeeld cursussen.

Amerikaanse prijzen voor aansluitingen zijn traditioneel veel hoger geweest dan in Nederland, vooral voor televisie. Momenteel biedt AT&T voor 40 dollar per maand internetaansluiiting, maar met een tv-pakket verdubbelt de prijs tot 80 dollar. Kabelaar Comcast biedt ook internettoegang voor 40 dollar per maand. Snelheden zijn altijd ‘up to’ want in veel Amerikaanse gebieden schieten die tekort, vooral op de oude kopernetten van AT&T.

KPN en Ziggo verdeel en heers

Nog meer dan in Nederland is de markt voor infrastructuuraanbod in de Verenigde Staten geteisterd door schaalvergroting en daarmee beperking van concurrentie. De jongste cijfers van de OECD tonen dat Nederland per 100 inwoners 42 vaste breedband aansluitingen telt. Alleen Zwitserland (51) en Denemarken (43) hebben er meer. Amerika komt op een 15^e plaats met 32. Mobiel lopen de VS wel voorop, maar wordt ook een groot deel van de bevolking niet bereikt.

In Nederland bracht het eerste decennium van deze eeuw vele lokale enthousiastelingen tot de bouw van glasvezelnetten in samenwerking met Reggefiber. In kleine gemeenten ging dat veelal goed, in steden moeizamer. KPN investeerde nauwelijks in glas, maar kocht Reggefiber en daarmee hogere snelheden tegenover UPC/Ziggo. Inmiddels is DSL-technologie zo geavanceerd dat het uitbaten van het oude kopernet economisch rendabeler is dan aanleg van nieuwe glasvezelaansluitingen.