
De centrale boodschap van deze brief: Big Tech verdringt journalistiek, snoept bereik en inkomsten weg en bedreigt de democratische weerbaarheid. De politiek moet ingrijpen — snel en stevig — om te voorkomen dat de Nederlandse informatievoorziening door algoritmes wordt geabsorbeerd. Nederland staat in 2025 op de derde plek van de World Press Freedom Index, dus er lijkt inderdaad een positie te verdedigen.
Dat klinkt nobel. En deels is het ook terecht. Echter, de gevestigde media beschrijven een wereld waarin zij het slachtoffer zijn, Big Tech de dader is, en de overheid de enige partij is die hen kan redden door hen te beschermen en verdere consolidatie toe te staan.
Joop
Eigenlijk dezelfde boodschap als van mediamiljardair Joop van den Ende die in paginagrote krantenadvertenties opriep om niet te bezuinigen op, maar juist te investeren in de publieke omroep, en de RTL-overname door DPG te faciliteren. Ook vindt hij dat de verdienmodellen van Nederlandse tv-zenders en kranten zwaar onder druk staan. In plaats van een digitaal bericht, koos hij ervoor honderdduizenden euro’s uit te geven gericht op (papieren) krantenlezers en de gevestigde orde die daar haar beeldvorming op baseert.
Van den Ende spreekt in zijn pleidooi daarbij zelfs van "alarmfase één". Hij haalt uit naar de topmannen van Meta (Zuckerberg), Amazon (Bezos) en X (Musk). Die hebben volgens hem in president Trump "hun ideale partner gevonden. Ze manipuleren met hun platforms verkiezingen, misbruiken hun kennis van ons digitale gedrag en vervuilen bewust hun informatiekanalen met complottheorieën en leugens".
Heel erg grote woorden allemaal. Is het tijd om media op te nemen in het Noodpakket? Dat is te bezien. Wat ontbreekt, is de vraag die misschien nog belangrijker is: wat is de eigen rol van de gevestigde media in het verlies aan vertrouwen, relevantie en bereik?
De Nederlandse concentratie
Die vraag is des te urgenter als je de ontwikkelingen uit de Mediamonitor 2025 naast deze Brandbrief legt. Want dat document laat zien dat het probleem niet louter Silicon Valley of China behelst. Nederland kent een geconcentreerd medialandschap dat zichzelf heeft opgebouwd
Bekende bubbels?
De gevestigde orde heeft dit zelf gebouwd. Niet onder dwang. Niet tegen hun zin. Maar vanuit strategische keuzes om ‘schaalgrootte’ te creëren, om ‘efficiënter’ te worden, om ‘te kunnen concurreren’ met internationale spelers.
En nu, in 2025, terwijl de consolidatie zijn eindpunt bereikt, slaat dezelfde sector alarm en wijst met de vinger: Big Tech bedreigt. De hand in eigen boezem? Nee, machtige bestuurders van mediaconcentraties die nu hun hand ophouden bij de informateur.
Natuurlijk, de kleine ondertekenaars niet te na gesproken: van onderzoek (Follow the Money), Gereformeerd (RD en ND) tot of Amsterdamse links-opiniërend bubbel (Correspondent, Groene, VN). Luis in de pels GeenStijl doet fier niet mee.
Maar de brandbrief gaat volkomen voorbij aan de nieuwe Kids on the Block, de ‘newsfluencers’ die op platforms als TikTok- en YouTube grote scharen volgers bedienen (bijvoorbeeld Kees van der Spek, SPIL — ironisch genoeg eigendom van een van de ondertekenaars en vooral Bender - waarvan zelfs journalisten onder de indruk zijn). En wat te denken van zelfstandige journalisten die via Substack een mondiaal publiek bereiken met deskundigheid waar de Nederlandse redacties niet tegenop kunnen.
Ongemakkelijke vraag
Is dit werkelijk een brief namens de Nederlandse mediasector? Of namens de gevestigde media, die merken dat ze grip verliezen op een nieuw medialandschap dat buiten haar muren ontstaat? Dezelfde vraag die al opkwam bij de brief van Van den Ende.
Niets ten nadele van een noodzakelijk sterke publieke omroep en andere journalistieke redacties. Maar wie de cijfers uit de Mediamonitor en de winsten van de grote partijen uit hun jaarverslagen optelt, ziet een andere machtsvorming dan geschetst in de brandbrief. En waarom juist die nieuwe spelers ongenoemd blijven: zij bloeien bij het gebruik van platformen. Niet ondanks Big Tech — maar dankzij Big Tech.
De gevestigde media zijn niet langer de vanzelfsprekende, exclusieve poortwachters. En het is precies dat verlies van exclusieve toegang tot het publiek dat nu als existentiële bedreiging wordt gepresenteerd.
Waar is de zelfreflectie? “Misschien sluiten onze formats, toon, nieuwsselectie en onze redactionele cultuur niet meer aan bij wat een groot deel van Nederland nodig heeft.”
Journaals en het format van papieren kranten bereiken doelgroepen die we, hoe naar de term ook is, “elite” mogen noemen. Journalisten lezen en citeren elkaar en houden een bubbel in stand met voorspelbare selectie en nagenoeg identieke artikelen, eigen gelijk als hoogste goed, vooral van columnisten van wie de meesten aldoor voorspelbaarder en saaier worden (wat uitzonderingen daargelaten)
Een sector die bescherming vraagt, moet laten zien waarvoor die bescherming nodig is, en verdient. De brief doet dat deels. Maar pas wanneer de gevestigde media hun eigen rol onder ogen zien in het verlies van vertrouwen, relevantie en diversiteit, wordt de rest van de brief geloofwaardig.
Bovendien hebben ze nog steeds heel veel geld, macht en kracht.
Ik wil iets toevoegen aan het commentaar van Guido van Nispen, dat ik trouwens verregaand ondersteun. Over het slachtofferschap van het Nederlandse media-establishment.
Laat ik twee stukken aanhalen in de NRC (van één van die media oligopolies die we hebben) van afgelopen weekeinde. Ten eerste een artikel van Egbert Kalse over het CPB dat observeert dat er weinig ‘creatieve destructie’ is in Nederland, wat innovatie en economische groei doet stagneren. En het tweede, een interview met Nobelprijs-winnaar Joel Mokyr, een academische nazaat van Joseph Schumpeter, de bedenker van dat begrip ‘creatieve destructie’ (meer dan een eeuw geleden).
Dit gaat om een ander aspect, aanvullend op Van Nispens zinnige stuk. Het media-establishment heeft zich sinds de komst van digitale media nauwelijks vernieuwd. Dat verdient het geld, véél geld trouwens, grosso modo nog ongeveer zoals ze decennia geleden ook deed.
Schumpeter beschreef nog langer geleden dat innovatie de motor is van de economie, en dat ‘creatieve destructie’ daarvoor zorgt. Nou klinkt dat woord misschien wat onprettig, misschien is ‘innovatie’ leuker. Het gaat om vernieuwing van aanbod, die oude vormen kleiner of overbodig maakt.
Deze krimpende relevantie van oudere mediavormen is dagelijks zichtbaar: ziet men wat onze kinderen lezen en kijken? Men kan wat tegen grote digitale platformen hebben maar die faciliteren innovatie wel, en hebben daar zelf soms hooguit indirect baat bij.
Denk aan Substack, Medium, of mailinglists, of zelfs aan YouTube, en TikTok. Echter, die grote platforms stellen kleine partijen ook in staat tegen geringe kosten onder heel veel mensen, een gericht publiek, hun boodschap te verspreiden.
Hier komt echte innovatie uit voort, met een aanbod dat denkelijk mijn kinderen bereikt - en die gaan echt geen kranten, bladen of lineaire televisie meer consumeren. No way!
Als het Nederlandse media-establishment zijn assets met abonnementen en advertenties wil blijven uitwringen: prima, daar zit nog decennia lang genoeg geld in. Dat zijn cash cows.
Maar zich als slachtoffer afficheren, zonder zelf de innovatie aan te gaan, pfff….. Kom op mensen, ga de strijd aan! Klaag niet! Vernieuw! Er is aantoonbaar veel ruimte voor een verder gediversifieerd, origineel, innovatief media-aanbod in Nederland. Men wacht er met smart op.
En dat is goed voor de economie, en voor diversiteit van media. Kom maar op!