Denk aan science fiction-schrijvers J.G. Ballard (emotionele binding met media) en Octavia Butler (klimaat, migratie, Make America Great Again), mediawetenschapper Marshall McLuhan (iedereen mediaproducent) of feministisch filosoof Donna Haraway (cyborgs, vloeibare identiteiten).
Een van de belangrijkste leden van deze verlichte club is de socioloog en filosoof Jean Baudrillard, ook al is zijn reputatie de afgelopen decennia afgenomen en wordt hij nu geassocieerd met een vervlogen tijdperk waarin collega-Franse theoretici als Roland Barthes en Jacques Derrida de scepter zwaaiden.
Bij het schrijven van onze nieuwe biografie over Baudrillard werden we er echter aan herinnerd hoe vooruitziend zijn voorspellingen over moderne technologie en de effecten op de maatschappij zijn gebleken. Bijzonder verhelderend is zijn inzicht in digitale cultuur en AI – meer dan 30 jaar vóór de lancering van ChatGPT.
Videotex en Minitel
In de jaren tachtig bestond geavanceerde communicatietechnologie uit apparaten die ons nu verouderd lijken, zoals faxen en Minitel (in Frankrijk) en Videotex in Nederland, Engeland en België; online diensten die aan het internet voorafgingen. Maar het geniale van Baudrillard was dat hij voorzag wat deze relatief rudimentaire diensten en apparaten suggereerden over het waarschijnlijke toekomstige gebruik van technologie.
Aan het eind van de jaren zeventig begon hij een zeer originele theorie over informatie en communicatie te ontwikkelen. Deze kwam in een stroomversnelling na de publicatie van zijn boek Simulacra and Simulation in 1981, dat van invloed was op de film The Matrix uit 1999.
Iedereen een machine
In 1986 merkte Baudrillard op dat in de samenleving “het toneel en de spiegel plaats hebben gemaakt voor een scherm en een netwerk”. Hij voorspelde het gebruik van de smartphone en zag voor zich dat iedereen zou beschikken over een persoonlijke machine die hen zou isoleren “in een positie van perfecte soevereiniteit”, zoals “een astronaut in een bubbel”. Dergelijke inzichten hielpen hem bij het bedenken van misschien wel zijn beroemdste concept: de theorie dat we het tijdperk van de “hyperrealiteit” binnenstapten.
In de jaren negentig richtte Baudrillard zijn aandacht op de effecten van AI, op een manier die ons helpt de alomtegenwoordige opkomst ervan in onze tijd te begrijpen. Evenals het geleidelijke verdwijnen van de werkelijkheid achter een waas van virtualiteit, fantasie en verzinsels, waarmee we nu elke dag scherper worden geconfronteerd.
Voor lezers van Baudrillard lijkt het recente geval van de AI-'acteur' Tilly Norwood een ogenschijnlijk logische stap in de ontwikkeling van simulaties en andere deepfakes, volledig in overeenstemming met zijn visie op de hyperreële wereld.
Baudrillard beschouwde AI als een prothese, het mentale equivalent van kunstledematen, hartkleppen, contactlenzen of plastische chirurgie. Zoals hij uitlegt in zijn boeken The Transparency of Evil (1990) en The Perfect Crime (1995), is het de taak van AI om ons beter te laten denken – of om voor ons te denken. De kern van zijn denken is simulatie, waarbij (media)beelden en modellen de realiteit vervangen, resulterend in hyperrealiteit.
Dag vrijheid
Maar hij was ervan overtuigd dat het ons in werkelijkheid louter in staat stelt om getuige te zijn van het “spektakel van het denken”,in plaats van zelf na te denken. Daardoor kunnen we ons eigen denken voor altijd opschorten. En voor Baudrillard volgde daaruit dat ons onderdompelen in AI gelijkstond aan het opgeven van onze vrijheid.
Daarom dacht Baudrillard dat de digitale cultuur de teloorgang van de mens versnelde. Hij bedoelde dit niet letterlijk, noch dat we gedwongen tot slavernij zouden worden gebracht zoals in The Matrix. In plaats daarvan betekende het uitbesteden van onze intelligentie aan de machine dat we onze menselijkheid uitdrijven.
Uiteindelijk wist hij dat het gevaar van het opofferen van onze menselijkheid aan een machine echter niet wordt veroorzaakt door de technologie zelf, maar door hoe we ons ertoe verhouden. We maken meer en meer gebruik van grote taalmodellen zoals ChatGPT om beslissingen voor ons te nemen, alsof de interface een orakel of een persoonlijke adviseur is.
Extreme gevolgen van deze afhankelijkheid blijken dezer dagen als mensen verliefd worden op een AI, en AI psychoses veroorzaakt of als een chatbot tot zelfmoord aanzet.
*) Bran Nicol is Hoogleraar Engels aan de University of Surrey. Emmanuelle Fantin is Maître de conférences Sciences de l'information et de la communication aan de Sorbonne Université. Hun Engelstalige versie verscheen bij The Conversation