Wat een fijn artikel vind ik ‘Zo eenvoudig is het niet om onderzeese kabels te saboteren’ van John Aitken (Netkwesties van 10 juli 2025)! Nuchter, feitelijk, met verstand van zaken geschreven (door een man die ik niet ken).
Het is bekend, uit onderzoek, dat nieuwsconsumenten meer waardering koesteren voor uitzendingen en artikelen naarmate de inhoud daarvan meer strookt met de opinie van de consument: dat is hier het geval: Aitkens artikel is koren op mijn molen. Ik denk al jaren dat angstige berichten, ‘weer een kabel door Russen doorgesneden’, op zijn minst overdreven zijn, of gewoon – vaak – onjuist zijn. Dus was ik blij, zelfs opgelucht toen ik dat artikel las.
Ervaring in Afrika
Over zeekabels, specifiek, mijn twee centen: ik ben er ambtshalve jaren van afhankelijk geweest, als telecomaanbieder in relatief unconnected places in Afrika. Daar waren nog single points of failure in intercontinentale connectiviteit, en dat vermindert snel met de groei van de infrstructuur.
We hadden met ons Afrikaanse telecombedrijf te maken met een enkele brand in een hub (op land) of een kabelbreuk. Die kwamen en komen voor, echter in mijn ervaring niet door sabotage. Om redenen die Aitken noemt; het is nogal ingewikkeld om de kabels te traceren en vervolgens succesvol te saboteren. (En wellicht omdat niemand het op Afrika gemunt had, zeg ik er volledigheidshalve bij.) Het was meestal een onbedoeld ongeluk, veroorzaakt door gestuntel met boten (kapiteins) of betrokken telecombedrijven die iets wilden aanleggen of aanpassen.
Ik heb in Nigeria gewerkt waar oliepijpleidingen onklaar gemaakt werden, maar dat was bijna altijd omwille van diefstal, en soms sabotage. Maar het was altijd op het land, en vooral in moerassen, niet onderzees. Koper is kostbaar. Ik heb meegemaakt dat glasvezelkabels op land gestolen werden omdat de boeven ze niet eens van koperen kabels konden onderscheiden! Op land is het relatief makkelijk om kabels en leidingen te beschadigen, maar in Europa gebeurt het niet.
Je hoort er zelden nog over
Onderzeese kabelbreuken zijn zeer zeldzaam, maar komen voor. In ‘verre’ niet zo ontwikkelde gebieden hebben ze gevolgen voor continuïteit. Ook in en rond Europa komen breuken voor, in telecom- en elektriciteitskabels, plus in pijpleidingen. Die bewust tot stand brengen is dus verdomd moeilijk, dixit Aitken. Dat is bekend in de wereld van internationale telecom, maar de mensen die daarin actief zijn worden in paniekerige artikelen niet geraadpleegd.
In de afgelopen jaren zijn diverse kabelbreuken gemeld, met name in de Oostzee. Die worden gewoontegetrouw aan Russische schepen en opzettelijke sabotage toegeschreven, wat bij mijn weten nooit bewezen is. Dat zegt Aitken ook. Meestal verdwijnt de ‘aanklacht’ na een paar maanden stilletjes aan de horizon. Die blijkt niet veel meer te zijn dan een speculatieve verdenking, veelal ontbreekt enige vorm van bewijs, laat staan dat er gerechtelijke vervolging plaatsvindt.
Er wordt zelden serieus onderzoek naar gedaan, en wat er ná de breuk gebeurt, inclusief het herstel, daar hoor je nooit iets over. Ook opvallend: er is eigenlijk nooit een serieuze schade-evaluatie. Waarom niet? Omdat er – althans in telecom – zelden merkbare gevolgschade is. Immers, de kabelsystemen een graad van redundantie hebben bereikt. Ze zijn robuust.
Niet dat ze tegen alles bestand zijn, maar er zit geen single point of failure in, althans niet in de zee. En, de capaciteit op fiber infrastructuur is onvoorstelbaar groot, en flexibel configureerbaar. Als er een onderzees single point of failure zou zijn zou de impact van een breuk véél groter zijn; en dat is dus nooit gebleken. Artikelen over breuken in zeekabels die sabotage suggereren: volgens mij is dat paniekzaaierij, en lui.
Altijd weer ‘de Russen’
Ik weet iets van telecom, vandaar bovenstaande. Maar ik ga mijn sleepnet toch iets breder uitwerpen: van kabelbreuken in telecom naar verstoring van leidingen in het algemeen naar sabotage van infrastructuur.
Ik zeg niet dat dit onmogelijk is, maar:
Ik zie of hoor – in de Volkskrant en op BNR bijvoorbeeld – met regelmatig ‘hybride oorlog’ voorbijkomen, met onheilspellende speculaties over wat Russen wel niet kunnen, zullen doen, en al stiekem dus ongezien doen.
Ik neem dat met een pot zout. Deze paniekfabriek deelt zelden bewijs, komt nooit met een degelijke schade-evaluatie en huppelt snel naar een volgend incident. Ik heb militairen dingen horen roepen als ‘de volgende oorlog vindt plaats in cyberspace’, en dan bedoelen ze niet de drone oorlog die nu woedt. Ze doelen (ook) op bewuste beschadiging van infrastructuur, in Europa, die dus niet plaatsvindt.
Er zijn zeker zwakke plakken, die Aitken ook identificeert, maar de huidige – beetje sensationele – aandacht heeft een upside: de aandacht voor bepaalde, echte risico’s neemt zo wel toe. Ik heb er vertrouwen in dat overheden en militaire instanties daar iets nuttigs mee doen, maar zich niet het hoofd op hol laten brengen door de ‘hybride oorlog’ toeterende paniekbrigade.
*) Beeld: zonsondergang op de Noordzee, 9 juli 2025