Veel meer praktijkonderzoek nodig

De surveillance- of observatiesamenleving is alomtegenwoordig, maar we weten niet waar, hoe en waarom

Een Italiaanse spreker van een congres over digitale surveillance op de Erasmus Universiteit Rotterdam vroeg zich af in welke mate hij in beeld was gekomen gedurende zijn vliegreis vanuit Italië naar Schiphol en vervolgens met de trein naar Rotterdam en tweedaags verblijf in de stad.*)

Dit lijkt een simpele vraag, maar het is lastig er een goed en volledig antwoord op te geven. Een reden hiervoor is dat surveillance vaak onzichtbaar blijft voor of door burgers niet meer wordt herkend.

Van deze Italiaanse docent werd het paspoort fysiek gecontroleerd door de Koninklijke Marechaussee (KMar). Deze ontving eerder van de luchtvaartmaatschappij het Passenger Name Record (PNR), dat centraal wordt verwerkt en opgeslagen. Na aankomst op Schiphol had de man bij een ING-automaat bankbiljetten gepind om de taxi naar Rotterdam te betalen. Onderweg zag hij overal camera’s hangen. Het hotel kopieerde zijn paspoort.

Wie bewaart er wat?

Persoonsgegevens afstaan voor deze reis begon al bij het boeken van het hotel. Booking.com behandelt klanten op grond van hun hun gedrag inclusief profilering met bijzondere categorieën van persoonsgegevens, alsmede creditcardgegevens, IP-adres wordt gebruikt, tijdstip, en vele voorkeuren verzameld met cookies. Dit dient ook voor experimenteren met geautomatiseerde besluitvorming.

De bank en creditcardmaatschappij checken iedere transactie met behulp van algoritmes, en kunnen klanten voortdurend lokaliseren. Afwijkend gedrag kan op controle van de bank stuiten. Zo kan hij de koffie op de Erasmus Universiteit alleen digitaal afrekenen.

Zijn telefoon verwerkt continu signalen over z’n locatie die een aantal apps bijhouden. Daarnaast draagt de Italiaan om zijn rechterpols een Fitbit die eveneens de locatie, maar ook bewegingspatroon, hartslag en slaap monitort. Dit draagt bij aan de databergen van eigenaar Google. Data zijn koopwaar.

De betekenis van surveillance

Surveillance is een leenwoord met wortels in het Latijn en het Frans. Het Latijnse woord vigilare betekent ‘waken’ of ‘bewaken’. Het Franse woord surveiller duidt op ‘bovenaf’ (sur), ‘waken over’ en ‘toezicht houden’ (veiller). In het Engelse is de betekenis ‘een oog houden op’, voor activiteiten variërend inspecteren en bekijken tot observeren van personen en objecten.

David Lyon heeft deze verschillende betekenissen als volgt samengevat: ‘Surveillance both enables and constrains, involves care and control’. Dit heeft ook een positieve betekenis volgens Gary Marx in zijn boek Windows into the soul die ‘positieve surveillance’ ziet bij zorg van ouders voor kinderen, dokters voor patiënten.

De donkere kant behelst veelal het heimelijk, op grootschalige wijze, gegevens verwerken met schending van publieke waarden zoals het recht op gelijke behandeling en privacy van burgers. Neem het dystopische beeld van een totalitair regime dat zijn bevolking controleert via bewaking en gedragssturing; bijvoorbeeld het schrikbeeld China met zijn ‘sociaal kredietsysteem’ dat verkeerd oversteken of het kopen van ‘subversieve’ literatuur met puntenaftrek op iemands maatschappelijke score beloont. Een te lage score resulteert in uitsluiting van faciliteiten of bijvoorbeeld toekenning van een hypotheek.

Ook Nederland zet op grote schaal digitale surveillance in tegen onveiligheid en voor leefbaarheid, van algoritmes in politie- en gemeentelijke systemen om criminaliteit zoals fraude te voorkomen tot het ophangen van camera’s met gezichtsherkenning op universiteiten.

Onderzoek naar surveillance

Wetenschappelijk onderzoek naar surveillance gebeurt vooral in Angelsaksische landen en er kunnen drie fases worden onderscheiden.

Vanaf begin jaren 1990 wordt vooral gekeken naar een groeiende verzameling surveillancecamera’s op straat, in winkelcentra, op vliegvelden en in het openbaar vervoer; met als veronderstelling dat ze disciplinerend effect hebben tegenover de toenmalige stijging van criminaliteit en overlast. Denk aan gedragsaanpassingen beschreven in Surveiller et punir (1975) door Michel Foucault en zijn Panopticon: zich bespied voelen leidt tot ‘zelfsurveillance’, waarbij het toezicht wordt geïnternaliseerd met aangepast gedrag tot gevolg. Het ‘chilling effect’ treedt op: personen wanen zich bespied, ongeacht of dit daadwerkelijk het geval is. Vrijheid wordt ernstig onderdrukt

De tweede fase situeren we eind jaren 1990 als filosoof Gilles Deleuze beargumenteert dat de disciplinerende methoden van Foucault tot een controlesamenleving leiden. Controle is niet gebonden aan instellingen zoals gevangenissen en fabrieken, maar wordt uitgeoefend via een permanent proces van elkaar voedende netwerken. Neem concepten zoals ‘surveillance web’ (McCahill) en ‘surveillant assemblage’ (Haggerty & Ericson). De bekendste toepassing is CCTV (closed-circuit television) in Engeland: personen worden over een lange afstand en tijd live gevolgd. Publieke en private partijen werken samen onder operationele regie door politie, gemeente en/of particulier beveiligingsbedrijf.

De derde fase van wetenschappelijk onderzoek valt samen met de opkomst van big data en algoritmes. Big data kent minimaal vier eigenschappen: zeer grote ‘volumes’, hoge snelheid van verwerking, ongestructureerd en ‘gevarieerd’, en tenslotte digitaal. Algoritmes variëren van eenvoudige beslisbomen tot technisch complexe toepassingen, zoals machine – en deep learning. Camera’s zijn verbonden met software voor geluidsanalyse en gezichtsherkenning en databanken met portretten. We spreken hierbij van ‘algoritmische surveillance’.

Surveillance in de criminologie

De Nederlandstalige sociale wetenschappen hebben weinig aandacht voor ‘surveillance’, veel meer voor toename van cybercriminaliteit gezien het groeiende slachtofferschap. Ondertussen investeert de politie in digitale surveillance gericht op analyse van wapen- en drugshandel op het darkweb tot het voorspellen van criminaliteit zoals mensenhandel door grootschalig scannen van seksadvertenties. Bekende toepassingen zijn gezichtsherkenningssysteem CATCH en de Automatic Number Plate Recognition-camera’s (ANPR). Hoe verandert dergelijke technologie de politiefunctie?

Techpartijen rukken op in de uitbesteding van (onderdelen van) de Nederlandse veiligheidszorg, waarbij ze aan minder regels zijn gebonden dan publieke partijen. Tesla bijvoorbeeld biedt een Sentry Mode-bewakingsfunctie met vier camera’s aan de buitenkant van de auto die personen detecteren die de auto mogelijk beschadigen of inbreken.

Voor smart cities leveren techbedrijven zoals KPN en IBM sensorsystemen voor dataverwerking in ‘living labs’ om steden veiliger en leefbaarder te maken. Wifitrackers, parkeersensoren en slimme beveiligingscamera’s rukken op, waarvan de effecten onduidelijk zijn. Wegen voordelen afdoende op tegen risico’s van privacy-schending en gedragssturing? Wat ervaren personen die kijken en die worden bekeken en hoe verandert dit hun leven? Hoe kunnen publieke waarden als recht op privacy en algoritmische verantwoording hierbij worden geborgd?

Digitale onderzoekagenda

We zien al veel nuttig onderzoek, zoals van Jing Hiah naar observatie van werkers met apps in de digitale platformeconomie; Pieter Leloup naar de historische continuïteit van surveillance; Miriam Rasch naar gevaar voor menselijke autonomie; Wouter Landman naar digitale politiesurveillance;  Bartek Chomanski en Lode Lauwaert naar ‘Online consent en het recht op onwetendheid’; Gabry Vanderveen met beeldonderzoek van camerabewaking; Chris Gilliard over historische vooroordelen die hun weg vinden naar digitale systemen

Vooralsnog ontbreekt het in de sociale wetenschappen aan theoretische kaders hoe digitale surveillance zich verhoudt tot de veiligheidspraktijk. Stevig empirisch onderzoeken naar de effecten ontbreekt, zowel algemeen als specifiek naar vergaande observatie voor opsporing, forensische zorg en gevangeniswezen. We denken in het bijzonder aan drie onderzoeksthema’s:

(a) Partijen en digitale surveillancetools

Wetenschappelijk onderzoek beperkt zich vooralsnog tot ‘predictive policing’. Dat is onvolledig want behalve ‘door’ de politie wordt ook ‘boven’ (Europol en Eurojust), ‘naast’ (gemeenten en techbedrijven) en ‘onder’ de politie (burgers met buurtapps) surveillance toegepast. Welke digitale tools worden door, en tegen wie gebruikt, met welke resultaten?

(b) Ethische risico’s en andere algoritmische vraagstukken

Risico’s zoals het verlies van privacy, discriminatie van minderheden en het identificeren van risicogroepen worden regelmatig onderzocht, maar nog niet voldoende diep en breed.

(c) Surveillance-ervaringen

Ervaringen van personen met surveillance, van praktijkprofessionals tot burgers, verdienen meer onderzoek, zoals de dwang, controle, manieren van verzet, veiliger gevoel, en ‘zelfsurveillance’ met sporthorloges en e-bikes

Kortom, er is veel wetenschappelijk werk aan winkel!

*) Een lange versie van dit artikel verscheen in het Tijdschrift over Cultuur & Criminaliteit onder de titel Digitale surveillance - Achtergrond, opkomst en onderzoek

 

Netkwesties
Netkwesties is een webuitgave over internet, ict, media en samenleving met achtergrondartikelen, beschouwingen, columns en commentaren van een panel van deskundigen.
Colofon Nieuwsbrief RSS Feed Twitter

Nieuwsbrief ontvangen?

De Netkwesties nieuwsbrief bevat boeiende achtergrondartikelen, beschouwingen, columns en commentaren van een panel van deskundigen o.g.v. internet, ict, media en samenleving.

De nieuwsbrief is gratis. We gaan zorgvuldig met je gegevens om, we sturen nooit spam.

Abonneren Preview bekijken?

Netkwesties © 1999/2024. Alle rechten voorbehouden. Privacyverklaring

1
0