Staat hoort zich van censuur te onthouden

Ministers en NRC hadden weg moeten blijven van boycot GeenStijl

Het actievoeren door Rosanne Hertzberger, Loes Reijmer en 141 andere vrouwen gericht tegen GeenStijl is hun goed recht. Maar de ministers Bussemaker en Schultz en de hoofdredacteur van NRC hadden de oproep om niet op GeenStijl te adverteren, moeten negeren.

Als advocaat heb ik zes jaar lang geprocedeerd tegen GeenStijl. Dat was in de zaak over de publicatie door GeenStijl van Playboy-foto’s van Britt Dekker, nog voordat ze in het blad waren verschenen. Zes jaar lang procederen, helemaal tot het Europese Hof van Justitie, dat betekent veel materiaal voor de jongens en enkele dame van Neerlands populairste weblog. GeenStijl maakt zo’n rechtszaak graag persoonlijk. Regelmatig ben ik op de korrel genomen en beschimpt, vaak vrij geestig.

Ook heb ik het meegemaakt dat slachtoffers van GeenStijl ervoor terugdeinzen om juridische actie te nemen. Het risico dat ze nog meer door het slijk worden gehaald is levensgroot.

De actie van Loes Reijmer, Rosanne Hertzberger en 141 andere vrouwen om adverteerders op te roepen niet meer op GeenStijl te adverteren getuigt van moed. De oproep op GeenStijl aan zijn leger van reaguurders om te beschrijven of en, zo ja, hoe ze Volkskrant-journaliste Reijmer zouden „doen”, ging veel te ver. Het lijdt geen twijfel dat een rechter GeenStijl zou veroordelen voor deze „virtuele verkrachting”.

Dat GeenStijl regelmatig te ver gaat, hoort bij de rol die het platform in ons pluriforme medialandschap inneemt. Wie zijn credo „tendentieus, ongefundeerd en nodeloos kwetsend” serieus neemt, gaat regelmatig over de grens. GeenStijl zal dus accepteren dat de rechter het dikwijls op de vingers tikt.

Dat Reijmer en Hertzberger dit keer kiezen voor de brandslang in plaats van de rechter, is hun goed recht. Wie kaatst, kan de bal verwachten en de vrijheid van meningsuiting geeft ruim baan aan pittige reacties, ook als GeenStijl schade lijdt door een boycot van adverteerders.

De oproep van de 143 vrouwen in NRC en de Volkskrant heeft veel bijval gekregen. Ook NRC en twee ministers hebben zich achter de oproep aan bedrijven en instellingen geschaard om voortaan niet meer op GeenStijl te adverteren.

Steunverklaring NRC ongepast

De steunverklaring van NRC in het hoofdredactioneel commentaar van 6 mei vind ik ongepast. De adverteerder is een probaat mikpunt in de strijd tegen onwelgevallige meningen. De adverteerder heeft doorgaans geen mening over de inhoud van de publicaties in een persmedium, zolang zijn advertentie maar bekijks heeft. Adverteerders zijn wel bezorgd over reputatie of merkwaarde. Het risico is groot dat zij hun campagnes na de minste vorm van kritiek heroverwegen.

Door zich achter de oproep van Reijmer en Hertzberger te scharen geeft NRC goedkeuring aan het gebruik van de adverteerder als brandslang. Dat moet zij als persmedium niet doen. Net als in NRC moeten de soms stijlloze stukken op GeenStijl onafhankelijk tot stand komen, zonder daarmee adverteerders te willen behagen.

Net zoals NRC niet wil worden aangesproken op de inhoud van de advertenties in de krant, moeten adverteerders niet door haar mede verantwoordelijk worden gehouden voor de publicaties die worden opgenomen in het persmedium van hun keuze.

Luis in de pels die moet blijven

De meeste moeite heb ik echter met de steun die de actie kreeg van ministers Bussemaker en Schultz van Haegen. Beiden hebben gezegd het manifest van de vrouwen mee te hebben ondertekend als hen daar om was gevraagd. De vrijheid van meningsuiting biedt bescherming tegen de inmenging van de staat bij het uiten van meningen. De pers geniet bijzondere bescherming, ook wanneer die stukken publiceert die beledigen en choqueren. Een boycot van adverteerders treft niet alleen de seksistische stukken op GeenStijl, het treft het hele blog. Wanneer de overheid bedrijven oproept niet meer te adverteren op een persmedium, vormt dat een ernstige beperking van de vrijheid van meningsuiting.

Volgens vaste jurisprudentie moet iedere inmenging van de staat beperkt blijven tot het strikt noodzakelijke. Pleiten voor een adverteerdersboycot van de hele site met mogelijk de sluiting daarvan tot gevolg voldoet niet aan dat stringente criterium. Dan handelt de staat in strijd met de vrijheid van meningsuiting van GeenStijl. Let wel, het gaat om de oproep, niet om de beslissing van het ministerie van Defensie niet meer op GeenStijl te adverteren. De overheid is niet verplicht te adverteren.

De Amerikaanse president maakt er een sport van The New York Times en andere kwaliteitsmedia voortdurend te diskwalificeren. Juist in deze tijd moet de Nederlandse overheid pal staan voor de vrijheid van meningsuiting van de pers. Het is te makkelijk om GeenStijl weg te zetten als louter een „scheldsite”. Het is ook de aanjager van het Oekraïnereferendum geweest. Iedere politicus is doodsbenauwd door ze te worden aangepakt. Het is misschien geen parel van Nederlandse journalistiek, maar wel een luis in de pels die behouden moet blijven.

Deze opinie verscheen eerst in NRC, op donderdag 11 mei 2017

 

Ministers en NRC hadden weg moeten blijven van boycot GeenStijl

Gepubliceerd

12 mei 2017
Netkwesties
Netkwesties is een webuitgave over internet, ict, media en samenleving met achtergrondartikelen, beschouwingen, columns en commentaren van een panel van deskundigen.
Colofon Nieuwsbrief RSS Feed Twitter

Nieuwsbrief ontvangen?

De Netkwesties nieuwsbrief bevat boeiende achtergrondartikelen, beschouwingen, columns en commentaren van een panel van deskundigen o.g.v. internet, ict, media en samenleving.

De nieuwsbrief is gratis. We gaan zorgvuldig met je gegevens om, we sturen nooit spam.

Abonneren Preview bekijken?

Netkwesties © 1999/2024. Alle rechten voorbehouden. Privacyverklaring

1
0