
Het zoeken op internet heeft een rijke historie en we schrijven alles toe aan Google, waarover ik 14 jaar geleden een boek schreef zonder te weten dat een Nederlander de Google-uitvinders Sergey Brin en Larry Page voor was met een zoekdienst.
Martijn Koster ontwierp in 1993 de eerste zoekmachine voor het web die hij Aliweb doopte, en presenteerde op het eerste World Wide Web congres in mei 1994. Helemaal ‘zoeken’ en ‘vinden’ was dit nog niet, want Aliweb maakte geen gebruik van een zoekrobot. Koster was afhankelijk van meldingen van websitebeheerders.
De zoekdiensten die Aliweb opvolgden, begonnen met een robot te werken die het web afstruinde voor een eigen index. Vervolgens werkte Koster voor zo’n zoekdienst, WebCrawler bij AOL (America Online) die overging naar Excite. Geestig is dat Martijn in 1994 het Robots Exclusion Protocol (REP) heeft uitgevonden, de bekende robot.txt waarmee website-eigenaren kunnen voorkomen dat pagina's geïndexeerd worden door zoekmachines. Er staat nog een terugblik van Martijn online. Hij woont in Engeland en werkt voor Apple.
Minder grappig is dat de eigenaren van AI-bots zich momenteel van het robot.txt protocol doorgaans niets aantrekken wanneer ze het web leegzuigen om hun machines te voeden met taal en kennis. En nu komen ze met eigen browsers, want die binden gebruikers meer aan de AI-machines dan dat ze vanuit Chrome of een andere browser moeten klikken naar ChatGPT etc. OpenAI noemt zijn browser Atlas, Perplexity komt met Comet.
Comet gebruikte ik enige weken naast Firefox, Chrome en Brave. Het eerste voordeel is dat je alle instellingen en toevoegingen uit Firefox eenvoudig kan overnemen. Want alle nieuwe browsers maken gebruik van open source code van Google voor browsers, Chromium. Echter, het instellen van een eigen homepage met mijn 50 belangrijkste webpagina’s is in Comet (nog) niet mogelijk. In plaats daarvan geeft Comet een homepage met een serie Amerikaanse widgets die me niet boeien.
De dienst komt ook nogal geniepig over. Zo moet je het volgende uitvinken: “AI Gegevensbewaring stelt Perplexity in staat om je zoekopdrachten te gebruiken om AI-modellen te verbeteren.” Ook staat aangevinkt: “Laat Perplexity herinneringen opslaan en gebruiken bij het antwoorden.”
Uiteraard is het venster voor het webadres en zoeken ingesteld op Perplexity, wat best handig is. Je tikt je vraag in Comet en krijgt een antwoord met links, zoals gebruikelijk bij Perplexity. Wil je vanuit Comet naar de ‘gewone Google’, dan moet je daar eerst “Google” intikken en krijgt dan de link, vervolgens het zoekvenster van Google. Dat is geen probleem. Tot nu toe was het precies omgedraaid: via de browser ga ik naar de AI-bots die keurig op een rij in mijn homepage-bestand staan.
De AI-aanbieders zullen nu commerciëler worden om de hoge investeringen terug te verdienen. Ik kreeg bij de antwoorden in Comet vele malen de vraag om een betaald abonnement op Perplexity te nemen, wat 200 dollar per jaar kost. En eveneens komt steeds de vraag om Comet als standaardbrowser in te stellen. Lastig hoor.
Je kunt de AI-assistent van Comet op elke webpagina aanroepen. Perplexity opent dan in een paneel rechts van de webpagina. Je kunt vragen om websites of artikelen samen te vatten. Voor journalistiek vind ik dat niet zo aangenaam omdat je citaten en bronnen al snel mist. Tegenspraak en nuance kunnen verloren gaan. Echter, met wetenschappelijke artikelen vanuit Google Scholar is het aanroepen van Perplexity in Comet bijzonder aangenaam en snel. Te meer daar je de wetenschappelijke artikelen direct kunt laten vertalen. Daarvoor blijf ik Comet graag gebruiken.
Wat aardig is: zodra je op een bron klikt in een uitgebreid antwoord van Perplexity, dan wisselt dat Perplexity-antwoord naar het rechter paneel en krijg je de webpagina die je als bron aanklikte midden op je scherm. Stuivertje wisselen.
Ook handig: Comet raadt waar je naar zoekt als je tekst selecteert op een willekeurige webpagina en je rechts klikt om te zoeken naar meer informatie. De assistent verschijnt om uitleg te geven, samen te vatten of actie te ondernemen – kopiëren en plakken is niet nodig.
Analyse van geopende tabbladen samen en die tot een samenvatting maken is voor sommigen prettig, ik gebruik het niet. Je kunt ook dossiers vormen, ‘ruimtes’ genoemd en daar de AI op loslaten.
Waar ik het meest behoefte aan kreeg gedurende het gebruik van Comet, is snelle communicatie via spraak. Je kunt met het commando [Shift + Alt + V] gesproken opdrachten geven, na selectie van het Nederlands als taal. Echter, dit werkt veel te traag. De antwoorden worden voorgelezen en komen in de snelheid van spreektaal op het scherm. Ook gaat hij te veel uit van het Engels. Dit zal allemaal beter worden.
Anil Dash, in Silicon Valley een bekende ondernemer, onderzoeker en auteur uit zware kritiek op de browsers van AI-aanbieders, in dit geval Atlas, de browser van ChatGPT. Die hij betitelt als “Anti-Web”, omdat Atlas - alleen nog voor iOS beschikbaar - volgens Dash actief tegen het web vecht. Hij heeft de volgende argumenten:
1. Standaard brengt Atlas je niet naar het web
Dash begon eenvoudig met zoeken op “Taylor Swift showgirl”.
“Het resultaat leek op een webpagina, maar het had meer weg van een op het laatste moment geschreven boekverslag door een scholier die vooral uit Wikipedia had geplagieerd. De informatie was niet actueel, want grote AI-platforms werken hun databank veel minder frequent bij dan conventionele zoekmachines. Links naar relevante websites ontbraken.
“Er zaten wat voetnoten verborgen in die respons, maar de bedoeling was duidelijk dat ik binnen de AI-gegenereerde resultaten bleef, ‘ingesloten’ in die omheinde tuin van Atlas.”
2. De conversaties met ChatGPT in Atlas zijn verschrikkelijk
“Mensen waren verheugd om in de jaren ’90 command-line interfaces achter zich te laten…Dit is ook waarom mensen besturingssystemen als MS-DOS haatten, en waarom zelfs alle Linux-gebruikers die dit nu lezen het doen in een grafische gebruikersinterface.
Klikken op dingen is geweldig, want je ziet je keuzes, en dan klik je gewoon de gewenste optie. En deze vorm van ontdekken was een fundamentele innovatie van het web.”
Het zou best beter kunnen:
“Als Atlas mensen gewone taal zou laten gebruiken om de taken die ze online willen doen, te automatiseren, of zelfs gewoon meer tools toevoegde die aansluiten op de rest van de diensten die mensen elke dag gebruiken, zou het een echte sprong voorwaarts kunnen zijn.”
3. Het idee is dat ChatGPT jouw agent zal zijn, maar in werkelijkheid ben jij de agent voor ChatGPT
OpenAI parasiteert op een internet van voetstootse toestemming, en vreet alles wat er maar te grijpen is.
“Het is geen toeval dat honderden mensen die bij OpenAI werken alumni zijn van Meta Platforms (voorheen Facebook), vooral uit de periode van de meest flagrante privacyschendingen.”
OpenAI presenteert de browser als “jouw agent” te zijn, maar je werkt voor haar databank met het uploaden van persoonlijke documenten en onderwijl worden jouw complete gedrag en interesses vastgelegd. De functionaliteit van ChatGPT voor het uitvoeren van persoonlijke opdrachten werkt domweg niet goed. Dash gaf een opdracht een vlucht te boeken, en ging met de reisdatum al fout.
Dash schetst het beeld van browsers die eerst door cookies meer en meer vijanden van gebruikers zijn geworden in plaats van dienstbare poorten naar al het moois dat internet te bieden heeft. Als we niet oppassen, kleedt AI het web nu verder uit en verliezen we meer dan we winnen.
Conclusie:
Dit gaat over twee testen. Ik denk dat een AI-browser handige functies biedt en vooralsnog kan dienen als extra browser naast Firefox, Brave en Chrome, bijvoorbeeld om wetenschap te benaderen en verwerken in artikelen. Er zullen allerlei functies bijkomen in AI-browsers maar ook in de traditionele browsers, zoals het eenvoudig genereren van video en conversatie.
Anil Dash vindt niet enkel de kwaliteit van browser Atlas van Open AI teleurstellend, maar koestert ernstige principiële bezwaren tegen de overname van het browsen door AI-bots in plaats van het zelf zoeken en klikken op resultaten door mensen.
Wat we beiden zien: nieuwe browsers kunnen mensen luier en passiever maken. En tot slaaf van de AI-bedrijven die met hun browsers jouw werk en data gebruiken om hun machines te verbeteren zodat je er nog meer afhankelijk van wordt. Ik vrees dat deze volgende generatie browsen domweg de standaard zal worden, juist omdat het nog meer gemak biedt.
Op zich is het een interessant artikel, en ik kan me vinden in de genuanceerde conclusie dat de Comet-browser in veel situaties prettig werkt. De headline geeft echter een clickbait-achtig effect en staat niet in verhouding tot de inhoud.
Atlas: datagebruik en ontwikkelstatus
Atlas, de browser van OpenAI, wordt in het artikel bekritiseerd terwijl het nog te vroeg is om tot een beoordeling te komen. OpenAI noemt de huidige versie expliciet experimenteel: alleen beschikbaar op macOS, technisch nog niet volledig uitgewerkt en met bekende beperkingen. Ook geeft OpenAI aan dat browse-gegevens standaard niet worden gebruikt voor modeltraining:
“By default, we don’t use the content you browse to train our models.” Alleen wanneer een gebruiker daar actief voor kiest via ‘include web browsing’ kunnen die gegevens worden gebruikt. Dat onderscheid is relevant omdat het artikel nu lijkt te suggereren dat Atlas gebruikersdata zonder keuzevrijheid inzet voor training; de claim dat Atlas “geen data gebruikt voor training” is daarmee genuanceerder dan de absolute stelling doet vermoeden.
Comet: lokaal gebruik van gegevens
Comet stelt eveneens dat gebruikersdata niet worden gebruikt voor het trainen van hun AI-model. De browser bewaart diverse gegevens lokaal (zoals URL’s, zoekopdrachten, cookies en tabbladen) om functies te verbeteren en aanbevelingen te doen. Pas wanneer de gebruiker ervoor kiest om gegevens te synchroniseren, worden ze in de cloud opgeslagen. Die scheiding is helder, en wordt in het artikel genoemd, maar in de conclusie wordt die nuance niet vastgehouden:
"Nieuwe browsers kunnen mensen luier en passiever maken. En tot slaaf van de AI-bedrijven die met hun browsers jouw werk en data gebruiken om hun machines te verbeteren zodat je er nog meer afhankelijk van wordt." Dit wordt echter in het artikel niet aangetoond en sluit ook niet aan bij de eigen beschrijving van Comet’s datagebruik.
Over de kop
De gekozen kop “Worden we de slaaf van AI-browsers?” schuurt daarmee met de inhoud. Het artikel laat nergens zien dat sprake is van dwang, verlies van autonomie of een ontwikkeling die in de buurt komt van ‘slavernij’. Ook de suggestie dat we mogelijk moeten gaan betalen voor browsers wordt niet onderbouwd. De vraagvorm vergroot daarmee een probleem dat in het stuk zelf geen feitelijke basis krijgt.
In de journalistieke praktijk geldt dat vraagkoppen spaarzaam gebruikt worden, en alleen wanneer de inhoud daadwerkelijk om een open vraag draait of wanneer de onzekerheid reëel en inhoudelijk relevant is. In Nederland is dat een bekende conventie; zelfs Onze Taal en diverse stijlboeken benadrukken dat vraagtekens in koppen mogelijk zijn, maar terughoudendheid gepast is. Internationale richtlijnen zijn vergelijkbaar. Zie Betteridge’s law of headlines: "Any headline that ends in a question mark can be answered by the word no." The Guardian stelt in haar stijlgids bijvoorbeeld dat vraagtekens (en uitroeptekens) in koppen alleen worden gebruikt wanneer ze echt functioneel zijn.