De huidige internetwetgeving die het auteursrecht raakt werd ontwikkeld in de jaren negentig. Om bedrijven die een intermediaire rol vervulden op internet te ontzien, werd een uitzondering gecreëerd: ze werden uitgezonderd van de verplichting om een licentie af te nemen.
Twee decennia later zorgden streaming en user uploaded content voor grote inkomsten voor platforms als YouTube en Facebook, die voor dit werk zeiden niets anders te zijn dan een doorgeefluik. Maar het bleek wel een actief doorgeefluik te zijn waar miljarden aan verdiend werd, en niet het soort intermediair waar de uitzondering voor bedoeld was.
Daarom kwam de Europese Commissie met het voorstel om deze vormen van verspreiding van creatief materiaal onder de geldende auteurswetgeving te laten vallen. Een groot gedeelte van het materiaal wordt gemaakt door Europese makers, en hun inkomsten zouden moeten meegroeien met de inkomsten van de - veelal Amerikaanse - platforms.
Na de introductie van de plannen voor Europese internetwetgeving kwam een ongekende lobbymachine op gang. Google alleen al gaf meer dan €30 mln uit om de wetgeving te beïnvloeden. Zowel direct als via organisaties die door hen betaald worden.
Tegenstanders van de wetgeving zeggen dat een uploadfilter vereist wordt, waarmee de vrijheid van informatie op het internet in gevaar zou zijn. Wat een onzin.
Passende vergoeding
De makers en artiesten willen niets liever dan dat hun materiaal verspreid wordt. En ze willen niets liever dan daarvoor een passende vergoeding krijgen.
Als een platform geen overeenkomst wil sluiten, moet het samen met rechthebbenden niet-gelicenseerde content weren. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van technologie die YouTube al gebruikt en vrij - en betaalbaar - op de markt beschikbaar is. Deze technologie wordt ook gebruikt om vast te stellen welke maker betaald moet krijgen als zijn muziek wordt gespeeld.
Ook zouden kleine bedrijven en start-ups het moeilijk krijgen als creatief materiaal onder de geldende auteurswetgeving komt te vallen. Ook dit is onzin, hoe vriendelijk het ook is van bedrijven als Google en Facebook om op te komen voor de kleine spelers.
Afgelopen jaren hebben tientallen nieuwe spelers een licentie verworven om muziek en ander creatief materiaal te verspreiden. De makers en artiesten juichen dat toe: ze willen immers niets liever dan dat hun materiaal verspreid wordt.
En ze willen niets liever dan daarvoor een passende vergoeding krijgen. De voorgestelde Europese wetgeving sluit in Nederland aan op het advies van de Raad voor Cultuur en de SER, getiteld ‘Passie gewaardeerd’ gewaardeerd’, over versterking van de arbeidsmarkt in de culturele en creatieve sector. Het Europese voorstel verdient dan ook politieke steun.
*) Robbert Baruch is van Buma/Stemra; Paul Solleveld van de NVPI
Photo by Jack Antal on Unsplash