Decennialang heeft Nederland dijken gebouwd tegen het water. De Deltawerken zijn daar een treffend voorbeeld van. Nu moeten we datacenters bouwen tegen de Amerikanen en Chinezen. Zo luidt de boodschap van het Nationaal AI Deltaplan, dat onlangs werd gepresenteerd en dat adviseert om meer te investeren in onderzoek naar en ontwikkeling van AI-technologie in Nederland.
Het document kwam tot stand op vraag van demissionair minister van Economische Zaken Vincent Karremans. De vergelijking met de Deltawerken is niet toevallig: deze suggereert een existentiële dreiging die louter door daadkrachtige overheidsinvestering kan worden afgewend.
Vermeende achterstand
Maar waar de Deltawerken Nederland beschermden tegen water, wil het AI Deltaplan ons vooral beschermen tegen een vermeende achterstand in een ‘AI-race’. Dat vertrekpunt past naadloos in een dominant en vaak onjuist schrikbeeld om als land, organisatie of individu achtergelaten te worden. Zo blijkt ook uit ons onderzoek naar de behandeling van het onderwerp AI in Amerikaanse media.
In het plan worden heel wat ideeën geopperd en aanbevelingen naar voren geschoven, maar de nadruk ligt vooral op het hoe, en niet op het waarom. Daarnaast gaat het plan mee in de gehypete filosofie dat er maar één optie is voor de toekomst, namelijk meer AI gebruiken, ontwikkelen en er meer in investeren.
Laten we eerlijk zijn over de intentie van dit plan: een verlanglijstje van voornamelijk mensen uit de Nederlandse tech-elite. Belastingvoordelen voor aandelenopties, versoepelde vergunningsprocedures voor datacenters en meer risicokapitaal. De aanbevelingen zijn voornamelijk geschreven in een start-uptaal, niet die van de bredere samenleving.
Bovendien wordt AI nergens scherp gedefinieerd en gecontextualiseerd – een cruciale omissie die de verwarring over de essentie van dit onderwerp louter vergroot. Praten we over generatieve AI zoals ChatGPT, dat teksten en afbeeldingen produceert? Of over voorspellende algoritmes die bepalen wie een lening krijgt, of waar de politie patrouilles inzet? Deze systemen vereisen totaal verschillende infrastructuur, regulering en democratische toetsing.
Wiel opnieuw uitvinden
Het hele plan rust op de aanname dat Nederland moet ‘meedoen’ in een mondiale AI-race. Het plan stelt daarnaast dat zonder eigen AI-infrastructuur ons verdienvermogen wegvloeit. Toch is het zeer de vraag of dat verdienvermogen daadwerkelijk wegvloeit. Nederland is een welvarend land zonder eigen smartphone-industrie, zonder eigen zoekmachines, zonder dominante cloudplatforms. Sterker nog: veel Nederlandse bedrijven floreren juist door slim gebruik te maken van bestaande technologie in plaats van het wiel opnieuw uit te vinden.
De werkelijke technologische alternatieven die nu aan bod komen, bieden veel interessantere perspectieven. Open-source AI-modellen zoals Llama, Mistral en Bloom ontwikkelen zich in rap tempo en zijn vaak kosteloos te gebruiken. Deze modellen kunnen lokaal draaien op bestaande infrastructuur, waardoor afhankelijkheid van Amerikaanse cloudgiganten drastisch afneemt.
Federated learning maakt het mogelijk om AI-systemen te trainen zonder centrale gegevensverzameling, wat privacy beschermt én de noodzaak van grote datacenters vermindert. Edge computing brengt rekenkracht dichter bij de gebruiker, wat afhankelijkheid van energieverslindende gecentraliseerde infrastructuur aanzienlijk vermindert. Deze technieken worden al succesvol ingezet door universiteiten, ziekenhuizen en overheidsinstanties.
Maatschappelijke behoeften
Deze alternatieven vereisen geen miljarden aan investeringen in megadatacenters, maar wel strategische keuzes: investeren in kennis om deze systemen te implementeren, ondersteuning van open standaarden, het stimuleren van interoperabiliteit, en het opbouwen van expertise om onafhankelijke AI-capaciteit te ontwikkelen. En ja, er zijn verdienmodellen: denk aan gespecialiseerde AI-dienstverlening, adviesdiensten voor implementatie, en het ontwikkelen van sectorspecifieke oplossingen.
Bedrijven als Hugging Face tonen aan dat open-source AI commercieel levensvatbaar is. De vraag is niet óf deze alternatieven kunnen schalen, maar of we bereid zijn te investeren in een model dat niet alle winst naar een handvol Amerikaanse techbedrijven kanaliseert.
De vraag is ook of dit niet op een hoger niveau aangepakt moet worden. Het Europees niveau kan veel meer slagkracht bieden: een gecoördineerde investeringsstrategie, gedeelde infrastructuur en uniforme regelgeving. Waarom zou Nederland in zijn eentje proberen te doen wat gezamenlijk meer kans van slagen heeft?
In plaats van te beginnen met economische concurrentie, zouden we moeten beginnen met concrete maatschappelijke behoeften. Het AI Deltaplan presenteert burgerberaden als instrumenten voor democratische inspraak, maar deze komen pas nádat de grote lijnen zijn uitgezet. Echte democratische controle betekent dat burgers vanaf het begin betrokken worden bij de vraag óf bepaalde AI-ontwikkelingen wenselijk zijn, niet alleen bij het hoe.
Nu al een feit
Waar zitten de echte knelpunten in de zorg, het onderwijs, de rechtspraak? En als AI daarbij kan helpen, onder welke voorwaarden dan? Tegelijkertijd moeten we ons realiseren dat technologische afhankelijkheid van China en de VS een feit is. De oplossing ligt daarom niet om deze afhankelijkheid te repliceren met louter Nederlandse varianten.
De oplossing is diversificatie van leveranciers, open standaarden, interoperabiliteit en het stellen van voorwaarden aan marktpartijen. We moeten af van het idee dat technologische onafhankelijkheid alleen komt door eigen productie van die technologieën.
Deze benadering leidt tot fundamenteel andere keuzes en uitkomsten. Misschien investeren we niet in megadatacenters, maar in kleinschalige, lokaal controleerbare AI-toepassingen. Misschien richten we ons op het opleiden van mensen die AI begrijpen én ingebed zijn in de sectoren waar het wordt toegepast.
Nederland verdient een breder debat. Niet: hoe snel kunnen we AI invoeren, maar: welke AI willen we? Niet: hoe beschermen we onze concurrentiepositie, maar: hoe beschermen we onze mensen? Niet: hoe doen we mee aan de race, maar: waar willen we eigenlijk naartoe?
*) Hannes Cools is universitair docent ‘human factor in technologies’ aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij is verbonden aan het AI, Media and Democracy Lab. Een versie van dit artikel verscheen afgelopen week in de Volkskrant