Volgens mij hebben die bedachte verboden en beperkingen van docenten en ouders weinig kans van slagen. Ik zie dat bij mijn eigen kinderen en kleinkinderen. Hun schermpjes zijn interessanter en spannender dan het meeste wat ouders en docenten hen voorschotelen.
Als jongetje van 8 fietste ik eens met losse handen. Een politieagent die me meenam naar het bureau daagde ik uit om het wetsartikel te tonen waarin dit verboden werd. Dat kon hij niet, toen mocht ik naar huis. Dit verhaal past in een oude traditie in ons land om kinderen met veel vrijheid te laten spelen en ontdekken. Ik mocht na school op straat spelen met andere kinderen, als ik maar “om 6 uur thuis” was.
In mijn diensttijd zeiden buitenlandse officieren tijdens oefeningen dat Hollandse soldaten eruitzagen als peuken maar ze losten samen bijna elk probleem op. Mijn promovendi en afstudeerders deden ook steevast wat anders dan ik ze had voorgesteld, soms met spectaculaire resultaten van hun afstudeeronderzoeken.
Ik herinner mij dat in Indonesië dorpshoofden naar mij toe kwamen en vroegen of ik wilde ophouden met lesgeven over Internet. De jonge mensen luisterden niet meer naar hen en werden ongehoorzaam en brutaal.
Niet dresseren en beknotten
Als je probeert om kinderen te dresseren, verbieden en straffen, dan duiken ze onder en isoleren ze zich met elkaar buiten zicht. Sciencefiction-schrijfster Sibylle Berg heeft dat aangrijpend beschreven in haar boek “GRM” (2019. Willen we dat terugtrekken door kinderen uit een maatschappij van falende ouders?
Kinderen zijn nieuwsgierig en graag onderdeel van grotere bewegingen en stromingen. En ze voeden zichzelf en elkaar online op. Daar gaat het nu fout. We maken onze nakomelingen niet digitaal weerbaar, onderzoekend, vindingrijk, leergierig in teams, innovatief en creatief. Ongehoorzaamheid hebben we nodig, vooral bij disruptieve innovaties, zeker als de techniek oogverblindend snel verandert. Echter, vrijheid is opgeofferd aan controledrift.
Spellen voor drone-instructie
Er is iets beters: schoolkinderen die actief en productief worden met hun schermen en dat elkaar tonen, gericht op toekomstige behoeften. In Rusland heeft men iets dergelijks: grote aantallen scholieren worden getraind in computerspellen en de besten worden geselecteerd om dronepiloten te worden, zo toont een onthullende video. Ze gaan zelfs drones naar doelen in Oekraïne besturen. Het worden dan offensieve kindsoldaten, een oorlogsmisdaad.
Maar we kunnen er wel wat van leren: laat kinderen in Nederland die aantoonbaar bekwaam en inventief zijn leren spelen met fictieve drones en -zwermen in computerspellen, maar dan uitsluitend voor defensieve taken als dronepiloot. Bijvoorbeeld met drones van Defensie voor droppings van voedsel, drinkwater, zandzakken bij overstromingen en bluswater dropping bij branden. En mogelijk zelfs als dronepiloten bij het vangen van op ons land afgevuurde drones.
Immers, er is een hybride oorlog gaande waarin nieuwe technieken en innovaties op of vlak bij het front noodgedwongen in grote haast worden ontwikkeld. Drones en onbemande projectielen in zwermen en met AI gedeeltelijk autonoom veranderen de hele oorlogvoering in een hoog tempo; zelfs in Afrika.
Oude generaals en zelfs niet lang geleden opgeleide officieren die nog denken vanuit oude wijzen van oorlogvoering schieten tekort zonder om- of bijscholing. Onze toekomst hangt sterk af van hoe deze wedloop uitpakt en of we de snelheid van veranderingen kunnen bijbenen. En het kan dus ook geen kwaad om juist kinderen met hun vaardigheden hier in defensieve rollen voor nieuwe techniek in te betrekken.
Vandaar mijn voorstel. Ik noem het #ADD (Anti-Drone-Defensie project). Voor onze en voor hun toekomst…
*) Photo by Nathan Dumlao on Unsplash