Inderdaad, we moeten de dominantie van Amerikaanse en Chinese bigtechbedrijven in Europa doorbreken. Deels door die bedrijven uit Europa te weren (zeker als hun leiders openlijk de oorlog verklaren aan Europese regels en waarden). Deels door de ontwikkeling van volwaardige – of misschien zelfs wel betere – Europese alternatieven te stimuleren, zoals bijvoorbeeld president Macron gisteren bepleitte bij de AI-top eerder dit jaar in Parijs. Alleen dan kunnen de Europese Unie en haar lidstaten de soevereiniteit behouden die zij nodig hebben om, conform hun constituties en verdragen, democratische en rechtsstatelijke waarden te borgen.
Maar laten we dat niet doen door het Amerikaanse en Chinese bigtechmodel te kopiëren. Anders dan bijvoorbeeld het Draghi-rapport, de Europese Commissie en sommige regeringsleiders, waaronder Macron, lijken te suggereren, is het kweken van ‘Europese kampioenen’ vanuit democratische en rechtsstatelijke optiek geen goed idee.
Natuurlijk heb je liever je eigen kampioenen dan kampioenen van andere continenten. Dat is begrijpelijk. Tegelijkertijd moeten we niet vergeten dat tech-gigantisme ook de Verenigde Staten en China heel veel kost.
Onmacht Clinton en Biden
Ook de Amerikaanse staat heeft big tech immers nauwelijks onder controle. Zelfs Amerikaanse regeringen die in het verleden hun best deden big tech nog enigszins te beteugelen – zoals de regering-Clinton en die van Joe Biden – bereikten zeer weinig. Mededingingszaken tegen bijvoorbeeld Microsoft en Alphabet bleken uiteindelijk hooguit symbolisch van aard en werden later door gewijzigd regeringsbeleid ruimschoots tenietgedaan.
Big tech heeft de rampzalige vermogensongelijkheid die de Amerikaanse samenleving teistert verder in de hand gewerkt. Ook de VS lijden onder de willekeur van enkele veel te machtige techleiders. En ook daar slaagt de overheid er niet in big tech voldoende te belasten en te laten bijdragen aan bijvoorbeeld sociale voorzieningen en openbare infrastructuur.
Ik geef toe: bigtechbedrijven innoveren. Maar uitsluitend op hun eigen voorwaarden en in hun eigen belang. Minstens zoveel energie besteden ze aan het tegengaan van technologische vernieuwingen die hun verdienmodel bedreigen, bijvoorbeeld door producten en diensten onder de kostprijs aan te bieden, vendor lock-ins te creëren (waardoor gebruikers niet kunnen overstappen) en (potentiële) concurrenten middels zogenoemde ‘killer aquisitions’ om zeep te helpen.
Zo krijgen technologische innovaties die écht maatschappelijk waarden hebben en samenlevingen versterken, in een wereld met big tech vaak weinig kans.
Totalitaire overheidsstructuur
Voor zover China ‘zijn’ bigtechbedrijven wél onder controle heeft (precieze informatie daarover ontbreekt) lukt dat alleen bij de gratie van zijn zeer onaangename totalitaire overheidsstructuur. Ook moet China, om de eigen bigtech onder de duim te houden, vasthouden aan een volledig gesloten eigen internet. Dat voorkomt dat Chinese techbedrijven eventueel vanuit het buitenland in China kunnen opereren en zo, net als westerse bigtechbedrijven, de mogelijkheid krijgen de Chinese staat tegen andere staten uit te spelen voor een gunstiger ‘vestigingsklimaat’.
Ondertussen zien we met name in de VS hoe extreme bigtechlobby’s – denk aan partijfinanciering en zogenaamde draaideuren tussen bigtech en het staatsapparaat, die overigens al zeker sinds president Barack Obama bestaan – het bijna onmogelijk maken voor de overheid om op autonome wijze te bepalen wat het publieke belang eigenlijk is. Laat staan dat de staat het publieke belang, indien nodig, adequaat kan beschermen tegen private bigtechambities.
Topadvocaten versus de democratie
Als het in uitzonderlijke gevallen desalniettemin lukt om goede techwetten te maken, hebben de bigtechbedrijven legers topadvocaten klaarstaan om die te bevechten en naar hun hand te zetten. Met hun ongekende informatiemacht (denk aan het beheer van de sociale media) bespelen zij daarnaast het publieke debat in hun eigen voordeel. Niet zozeer door het bedrijven van regelrechte propaganda maar door de maatschappij te overspoelen met een vloed aan triviale, irrelevante des- en misinformatie.
Zolang de meeste mensen zich druk maken over immigratie, weer een idiote uitspraak van Donald Trump of over vermeende complotten van links, gaat het niet over big tech en de levensgevaarlijke concentratie van macht die dat model met zich meebrengt – en kunnen de belangen van big tech het publieke belang moeiteloos overschaduwen.
Elon Musk dimmen
Met de informele benoeming van Elon Musk als ‘minister van efficiëntie’ neemt die vorm van vermenging van publiek en privaat een nieuwe vlucht. Hoogleraar overheidsbeleid Dan Moynihan van de Universiteit van Michigan sprak vorige week zelfs van ‘een vijandige overname van de Amerikaanse overheid door de rijkste man op aarde’.
Laat Europa dit soort fundamentele risico’s niet ook zelf creëren. Probeer de invloed van Amerikaanse en Chinese techgiganten in Europa zoveel mogelijk terug te dringen, onder andere door onze enorme afhankelijkheid van deze giganten te verkleinen. Probeer daarnaast te bouwen aan een ecosysteem voor techtoepassingen dat wél overeenkomt met democratische en rechtsstatelijke waarden.
Zoekdienst als nutsvoorziening
Technisch is Europa, met zijn topwetenschap en hoogwaardige industrie, daar – zeker op termijn – prima toe in staat. Ook alternatieve organisatiemodellen zijn voorhanden. Beschouw een internetzoekmachine bijvoorbeeld als een nutsvoorziening, in handen van een overheidsbedrijf, zoals nu het geval is bij onze gas- en watervoorziening.
Laat messengerdiensten over aan een stichting zonder winstoogmerk (zoals Signal al doet). Of zorg (zoals Nextcloud) dat de zeggenschap van cloudvoorzieningen in handen blijft van zogenoemde ‘stewards’, dat wil zeggen, personen of organisaties die een streven naar rendement ondergeschikt maken aan maatschappelijke doelstellingen.
Publiek-private samenwerking kan daarbij inderdaad zeer behulpzaam zijn, zoals Willem Jonker in de Volkskrant betoogde, maar pas wel op dat zeer grote private partijen er uiteindelijk niet alsnog met de buit vandoor gaan.
Eigendom van consumenten
Mochten voor bepaalde diensten of producten dan tóch private giganten nodig zijn (bijvoorbeeld in verband met schaalvoordelen of het aantrekken van voldoende kapitaal), zorg dan op z’n minst dat de aandelen van die giganten goed zijn gespreid. Dat kan bijvoorbeeld met collectieve fondsen of individuele Consumer Stock Ownership Plans. In de property-owning democracy die je dan ontwikkelt maken giganten – ook al zullen zij een deel van hun nadelen altijd behouden – tenminste winst voor iedereen.
Met deze alternatieven modellen borg je een veel rijker, competitiever en dynamischer tech-landschap: één dat de maatschappij dient, en niet andersom. Zo bezien heeft Europa, in weerwil van een veelgehoord pessimisme, eigenlijk meer technische en institutionele mogelijkheden dan welk ander continent dan ook om zijn toekomst – en de technologie die daarin een rol zal spelen – langs democratische en rechtsstatelijke lijnen vorm te geven.
*) Reijer Passchier is Universitair docent staatsrecht aan Universiteit Leiden en Hoogleraar digitalisering en de democratische rechtsstaat aan de Open Universiteit. Onlangs publiceerde hij het boek De vloek van Big Tech. Een versie van dit artikel verscheen in februari 2025 bij de Volkskrant.